Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 oktober 2025 in de zaak tussen
[eiser 1] V.O.F. en [eiser 2] , uit [plaats] , eisers
het dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta (het waterschap)
Samenvatting
.Eisers krijgen geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Procesverloop
Het waterschap heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Beoordeling door de rechtbank
Het waterschap wijst erop dat de ligging van [leggercode 1] in de legger en kadastrale gegevens is vastgelegd. Dat eisers menen dat de watergang geheel op hun perceel ligt, doet hier niet aan af. Verder merkt het waterschap op dat de door eisers aangehaalde demping in 2015 betrekking had op [leggercode 2] en geen verband houdt met de huidige aanvraag. Volgens het waterschap zijn de belangen van eisers meegewogen, maar wegen de waterstaatkundige en ecologische belangen zwaarder. Het besluit is zorgvuldig voorbereid en berust op een deugdelijke motivering.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage 1: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
6. Beleidsregel Dempen en graven oppervlaktewaterlichamen
a. Demping 1:1 compenseren in het zelfde peilgebied; indien niet mogelijk gemotiveerd uitwijken naar b.
b. Demping compenseren in aangrenzend benedenstrooms peilgebied (met lager peil). Indien niet mogelijk, gemotiveerd uitwijken naar c.
c. Demping compenseren in aangrenzend bovenstrooms peilgebied (met hoger peil); indien niet mogelijk gemotiveerd uitwijken naar d.
d. Demping compenseren in het zelfde bemalingsgebied.