ECLI:NL:RBZWB:2025:7180
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor een buitenlands belastingplichtige
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 23 oktober 2025, wordt het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan de belanghebbende voor het jaar 2021 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, gebaseerd op een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.559. De belanghebbende had bezwaar gemaakt, maar dit werd door de inspecteur ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 11 september 2025 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende niet aanwezig was, ondanks een correcte uitnodiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag en de belastingrentebeschikking niet tot te hoge bedragen zijn vastgesteld.
De rechtbank concludeert dat de belanghebbende, die in Polen woonde en inkomsten uit Nederland ontving, terecht als buitenlands belastingplichtige is aangemerkt. De rechtbank heeft herhaaldelijk om verduidelijking van de beroepsgronden gevraagd, maar de belanghebbende heeft geen afdoende reactie gegeven. De rechtbank oordeelt dat de eerdere teruggaaf op basis van de voorlopige aanslag geen invloed heeft op de rechtmatigheid van de definitieve aanslag. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de aanslag en belastingrentebeschikking in stand blijven. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.