ECLI:NL:RBZWB:2025:7178
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake erfbelasting door ontbreken belang
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 23 oktober 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had eerder een aanslag in de erfbelasting opgelegd aan belanghebbende, die betrekking had op een belaste verkrijging van € 29.866, met een belastingrente van € 310. Na bezwaar van belanghebbende werd de aanslag verlaagd tot € 28.318 en de belastingrente tot € 294.
Tijdens de zitting op 11 september 2025 werd duidelijk dat belanghebbende het eens was met de door haar verschuldigde erfbelasting, maar dat zij het niet eens was met de erfbelasting die door de overige erfgenamen verschuldigd zou zijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat belanghebbende geen belang meer heeft bij de procedure. Dit werd bevestigd door de inspecteur, die aangaf dat ook voor de overige erfgenamen de verschuldigde erfbelasting was verlaagd.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en dat belanghebbende geen griffierecht terugkrijgt, noch een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.