ECLI:NL:RBZWB:2025:7062

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 oktober 2025
Publicatiedatum
21 oktober 2025
Zaaknummer
BRE 24/6494
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens ontbreken machtiging

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. Het beroep betreft een aanslag schenkbelasting over het jaar 2023. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de gemachtigde van de belanghebbende geen machtiging heeft ingediend. Dit verzuim is niet tijdig hersteld, ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om dit te doen. De rechtbank legt uit dat iemand die namens een ander beroep instelt, op verzoek van de rechtbank een machtiging moet indienen. Het beroepschrift is ingediend door de gemachtigde, maar zonder de benodigde machtiging. De rechtbank heeft de gemachtigde meerdere keren gewezen op het verzuim en de mogelijkheid gegeven om dit te herstellen, maar er is geen machtiging ingediend. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/6494

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende

(gesteld gemachtigde: [gemachtigde]),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 31 juli 2024. Het beroep ziet op de aanslag schenkbelasting over het jaar 2023 met [aanslagnummer].
1.1.
Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde geen machtiging heeft ingediend en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
3. Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen. [1] Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren. [2]
Is een machtiging overgelegd?
4. Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter geen machtiging bijgevoegd waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om dit beroep in te stellen namens belanghebbende. De rechtbank heeft hem in haar bericht van 8 oktober 2024 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Op 8 november 2024 is gesteld gemachtigde nogmaals gewezen op het verzuim en is hem verzocht om uiterlijk 22 november 2024 te reageren. Bij aangetekende brief van 3 december 2024 is gesteld gemachtigde nogmaals gewezen op het verzuim en is hij in de gelegenheid gesteld om uiterlijk 17 december 2024 te reageren. Gesteld gemachtigde is er in deze brief, en ook in eerdere brieven, op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. De envelop waarin de aangetekende brief is verzonden, is op 27 december 2024 ongeopend terugontvangen met de vermelding “niet afgehaald; retour afzender”. Blijkens de na de retourontvangst ingewonnen informatie staat gesteld gemachtigde in de basisregistratie personen ingeschreven op het adres zoals vermeld op de brief. De brief van 3 december 2024 is op 6 januari 2025 per gewone post nogmaals naar de gesteld gemachtigde gezonden, nu met een termijn dat eindigt twee weken na de datum van verzending van de brief. Gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen machtiging ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een machtiging verontschuldigbaar?
5. Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Dekkers, griffier, op 21 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
2.Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.