ECLI:NL:RBZWB:2025:7014
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Goirle
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, een vrijstaande woning, vastgesteld op € 869.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond.
De rechtbank heeft het beroep op 8 oktober 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende zich afmeldde voor de zitting. De rechtbank beoordeelt of de waarde van de woning te hoog is vastgesteld aan de hand van de beroepsgronden van de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de vergelijkbaarheid van referentiewoningen en de verschillen in ligging en voorzieningen. De rechtbank wijst het verzoek om uitstel van de zitting af, omdat dit te laat was ingediend.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde van de woning niet te hoog is. Het beroep van de belanghebbende wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.