In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 oktober 2025, wordt het beroep van eiser tegen de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van een aanbouw en het gebruiken van bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan beoordeeld. De omgevingsvergunning was aangevraagd om een aanbouw te legaliseren. De rechtbank concludeert dat het college van burgemeester en wethouders de vergunning terecht heeft verleend, omdat de aanbouw niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Eiser, die bezwaar had gemaakt tegen de vergunning, kreeg geen gelijk en zijn beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank legt uit dat de aanbouw de maximale goothoogte overschrijdt, maar dat het college voldoende rekening heeft gehouden met de belangen van eiser en de vergunning mocht verlenen. De rechtbank benadrukt dat de belangenafweging door het college correct is uitgevoerd en dat er geen sprake is van strijd met de beleidsregels. Eiser krijgt geen vergoeding van proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.