Op 16 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige verdachte, die als voetbaltrainer een 16-jarig meisje indringend schriftelijk seksueel heeft benaderd. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 oktober 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en er is geen verweer gevoerd door de verdediging. De rechtbank oordeelde dat het feit wettig en overtuigend bewezen was, mede op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bewijsstukken uit het dossier.
De rechtbank achtte het handelen van de verdachte bijzonder kwalijk, gezien de gezagsverhouding tussen hem en het slachtoffer. De verdachte heeft de psychische integriteit van het minderjarige slachtoffer aangetast door seksuele voorstellen te doen via WhatsApp, ondanks dat het slachtoffer signalen gaf dat zij niet op dergelijke communicatie zat te wachten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder de impact van de media-aandacht op zijn leven en de gevolgen voor zijn gezin.
De rechtbank legde een taakstraf op van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 245 en 251 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde. De verdachte is schuldig bevonden aan het indringend schriftelijk seksueel benaderen van een kind, wat schadelijk is te achten voor kinderen beneden de leeftijd van 16 jaren.