10.Beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:Verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren, terwijl het feit wordt begaan jegens een aan de zorg van de schuldige toevertrouwd kind;
feit 2:Aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren, terwijl het feit wordt begaan jegens een aan de zorg van de schuldige toevertrouwd kind;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 3 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- legt op de maatregel dat verdachte voor de duur van
5 jaren:
* op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
- [naam 1], geboren op [geboortedag 3] 1996 te [plaats 2] ;
- [slachtoffer], geboren op [geboortedag 2] 2016 te [plaats 3] ;
- [naam 2], geboren op [geboortedag 4] 2020 te [plaats 3] ;
- [naam 3], geboren op [geboortedag 5] 2015 te [plaats 4] ;
*
zich niet zal ophouden in het navolgende gebied:
- [straat en plaats];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.De totale duur van de vervangende hechtenis bedraagt
ten hoogste 6 (zes) maanden;
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend zal gedragen jegens bepaalde personen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 5.000,= aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 februari 2025 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] te openen (spaar)rekening met een BEM-clausule;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer] (feit 1 en 2), € 5.000,= te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 februari 2025 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat de te betalen immateriële schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer] te openen (spaar)rekening met een BEM-clausule;
- bepaalt dat bij niet betaling 60 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangeefster] van € 1.500,=, aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 februari 2025 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [aangeefster] (feit 1 en 2), € 1.500,= te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 8 februari 2025 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 25 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2024 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-058515-23
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.B. Polak, voorzitter, mr. H. Skalonjic en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.J. van der Welle, griffier, en is uitgesproken ter de openbare zitting op 17 oktober 2025.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 8 februari 2025 te [plaats 1]
met een aan zijn zorg, waakzaamheid of opleiding toevertrouwd kind
beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer]
(geboren [geboortedag 2] -2016)
een of meer seksuele handelingen, die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam heeft verricht, te weten
het duwen/brengen van de penis in de mond van die [slachtoffer] ;
(art 250 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 254 lid 1 ond d Wetboek van Strafecht
art 245 lid 1 ond a Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 8 februari 2025 te [plaats 1]
met een aan zijn zorg, waakzaamheid of opleiding toevertrouwd kind
beneden de leeftijd van twaalf jaren, te weten [slachtoffer]
een of meer seksuele handelingen heeft verricht, te weten
het betasten van de vagina, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer]
[slachtoffer] ;
(art 250 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 254 lid 1 ond d Wetboek van Strafecht
art 245 lid 1 ond a Wetboek van Strafrecht)