ECLI:NL:RBZWB:2025:6956
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en verzuimboete door de rechtbank
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 15 oktober 2025, wordt het beroep van een V.O.F. tegen een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en een verzuimboete beoordeeld. De rechtbank behandelt de vraag of de inspecteur van de Belastingdienst de hoorplicht heeft geschonden en of de opgelegde naheffingsaanslag en verzuimboete terecht zijn. De belanghebbende, een V.O.F., had een naheffingsaanslag van € 139 ontvangen voor het tijdvak van 17 april 2024 tot en met 16 juli 2024, alsook een verzuimboete van € 55. De rechtbank concludeert dat de inspecteur de hoorplicht niet heeft geschonden, aangezien de belanghebbende geen verzoek om een hoorgesprek heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de belanghebbende de motorrijtuigenbelasting niet tijdig had betaald. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor tijdige betaling bij de belastingplichtige ligt, ongeacht of de rekening is ontvangen. De verzuimboete wordt eveneens als terecht beoordeeld, omdat de belanghebbende eerder in verzuim is geweest. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de verzuimboete in stand blijven.