ECLI:NL:RBZWB:2025:6936
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 oktober 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting en de opgelegde boete behandeld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het te laat is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de dagtekening van de uitspraak op bezwaar. In dit geval was de dagtekening 6 december 2024, waardoor de termijn eindigde op 17 januari 2025. Het beroepschrift werd echter pas op 22 januari 2025 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De belanghebbende stelde dat het beroepschrift op 15 januari 2025 was gepost, maar het poststempel op de envelop wees uit dat het pas op 21 januari 2025 was verzonden. De rechtbank concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat het beroepschrift eerder op de post is gedaan, en dat het te laat indienen niet verontschuldigbaar is. Hierdoor blijft het bestreden besluit in stand en wordt het beroep niet inhoudelijk beoordeeld. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.