Deze tussenuitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant betreft de verleende vergunning op basis van de Wet beheer rijkswaterstaatwerken voor het verplaatsen en uitbreiden van een laadstation. Eiseres, een B.V. uit [plaats 1], is het niet eens met de vergunning die door de minister van Infrastructuur en Waterstaat is verleend. De rechtbank beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden van eiseres of de minister in redelijkheid de vergunning heeft kunnen verlenen. De rechtbank concludeert dat er een gebrek kleeft aan het bestreden besluit, omdat onvoldoende is geborgd dat voertuigen zwaarder dan 7,5 ton het laadstation niet kunnen betreden. De rechtbank geeft de minister de gelegenheid om het gebrek te herstellen binnen een termijn van vier weken. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 oktober 2025 en is gedaan door rechter mr. S. Hindriks, in aanwezigheid van griffier mr. T.A.A. van Hooijdonk.