ECLI:NL:RBZWB:2025:6894

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 oktober 2025
Publicatiedatum
13 oktober 2025
Zaaknummer
02.176472.24 en 10.196247.24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van invoer van harddrugs en medeplichtigheid aan illegaal verblijf op haventerrein

Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van 4 kilo MDMA, cocaïne en ketamine, alsook van medeplichtigheid aan illegaal verblijf op een haventerrein. De verdachte, geboren in 2005, werd bijgestaan door raadsvrouw mr. L.V. Romme. Tijdens de zitting op 26 september 2025 werden de standpunten van de officier van justitie, mr. J.J. Peerboom, en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De tenlastelegging omvatte onder andere het invoeren van MDMA en cocaïne, en het zonder registratie invoeren van ketamine. De rechtbank achtte de medeplichtigheid aan het illegaal verblijf op het haventerrein bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde feit onder parketnummer 10.196247.24. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 36 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de jeugdige leeftijd van de verdachte en de ernst van de feiten, waarbij de impact van drugshandel op de volksgezondheid en de maatschappij werd benadrukt. Tevens werd de inbeslaggenomen telefoon verbeurd verklaard en werden de in beslag genomen drugs onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummers: 02.176472.24 en 10.196247.24
Vonnis van de meervoudige kamer van 10 oktober 2025
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [woonadres] ,
raadsrouw mr. L.V. Romme, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaken zijn inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 september 2025, waarbij de officier van justitie mr. J.J. Peerboom en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter zitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
Parketnummer 02.176472.241. MDMA en cocaïne heeft ingevoerd, dan wel dat hij dit aanwezig heeft gehad;
2. zonder registratie een werkzame stof, namelijk ongeveer 5 kilo ketamine Hcl, in Nederland heeft ingevoerd dan wel aanwezig heeft gehad;
Parketnummer 10.196247.24wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen, dan wel daarbij behulpzaam is geweest door anderen daar naartoe te vervoeren.
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie rekwireert tot vrijspraak van het primaire feit onder parketnummer 10.196247.24. De officier van justitie acht de overige feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is met de officier van justitie van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primaire feit onder parketnummer 10.196247.24. Voor het subsidiaire feit refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. De feiten onder parketnummer 02.176472.24 kunnen wettig en overtuigend bewezen worden. Verdachte heeft ook bekend dat hij deze feiten heeft gepleegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1.1.
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.1.2.
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 10.196247.24:
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het primair tenlastegelegde feit niet wettig en overtuigend te bewijzen is. Verdachte heeft een aantal personen naar het haventerrein gebracht en deze personen zijn vervolgens het haventerrein opgegaan. De rechtbank is van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het delict niet van voldoende gewicht is om te kunnen spreken van medeplegen. Om die reden dient verdachte van feit 1 in de primaire variant te worden vrijgesproken.
De medeplichtigheid aan dit feit, zoals subsidiair ten laste is gelegd, acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02.176472.24:
1.
op 28 mei 2024 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- ongeveer 4.000 gram, MDMA en
- ongeveer 250 gram cocaïne,
zijnde MDMA en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 28 mei 2024 te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk zonder registratie een werkzame stof, te weten ongeveer 5 kilogram ketamine Hcl heeft ingevoerd;
Parketnummer 10.196247.24:subsidiair:
[naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] op 15 mei 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, wederrechtelijk hebben verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van [bedrijf] , gelegen aan de [weg] in de Rotterdamse haven,
bij en of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 15 mei 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest door voornoemde [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] naar de plaats van voornoemd delict te vervoeren en bij de plaats van voornoemd delict af te zetten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht een gevangenisstraf, waarvan een fors deel voorwaardelijk in combinatie met een onvoorwaardelijk deel gelijk aan het voorarrest passend.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het invoeren in Nederland van ongeveer 4 kilo MDMA, 250 gram cocaïne en 5 kilo ketamine, dit laatste zonder de daarvoor vereiste registratie. Daarnaast heeft hij geholpen om meerdere personen op het besloten haventerrein in Rotterdam te krijgen door hen daar met de auto af te zetten.
Het is een feit van algemene bekendheid dat (hard)drugs een gevaar voor de volksgezondheid vormen en nadelige effecten hebben op de gezondheid van de gebruikers. Daarnaast leidt het gebruik van drugs tot veel andere (vermogens)criminaliteit en overlast, mede gelet op de grote financiële belangen die met de handel in drugs zijn gemoeid. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel een ondermijnend en ontwrichtend effect uit op de rechtsorde. Dergelijke organisaties investeren of spenderen hun in de onderwereld illegaal behaalde winsten doorgaans in de bovenwereld waardoor vermenging van de boven- en onderwereld plaatsvindt. Ook worden medewerkers van op zichzelf bonafide bedrijven en zelfs van opsporingsinstanties omgekocht en ingezet voor de handel in drugs. De handel in harddrugs is regelmatig de oorzaak van geweldsexplosies, waarmee ook onschuldige en nietsvermoedende burgers worden geconfronteerd. Dit heeft een ontwrichtende werking op de maatschappij. Artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet beoogt de volksgezondheid te beschermen en de legale productieketen van geneesmiddelen te versterken. Het handelen van verdachte belemmert dit doel en kan de volksgezondheid fors beschadigen. Ook het vervoeren van mensen naar een havengebied, waarvan bekend is dat dat in de regel gebeurt om uithalersactiviteiten te plegen, is een kwalijk feit. Het is algemeen bekend dat de drugsproblematiek in de Rotterdamse haven een enorm en groeiend probleem is en verdachte heeft daar willens en wetens aan bijgedragen. Wel neemt de rechtbank hierbij in aanmerking dat de betrokkenheid van de verdachte beperkt is gebleven tot het vervoeren van deze mensen. Verdachte heeft bij dit alles niet stilgestaan en was kennelijk enkel uit op persoonlijk gewin.
Voor de strafoplegging heeft de rechtbank onder andere acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht). In deze oriëntatiepunten wordt alleen al voor de invoer van 4.000 tot 5.000 gram harddrugs uitgegaan van een gevangenisstraf van zesendertig tot achtendertig maanden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest doet geen recht aan de ernst van de gepleegde feiten. In het voordeel van verdachte overweegt de rechtbank wel dat verdachte nog erg jong is en dat hij een jaar lang een enkelband heeft gedragen en dat daarmee zijn vrijheid gedurende die periode al is beperkt. De rechtbank acht een stok achter de deur in een vorm van een forse voorwaardelijke straf passend en geboden, dit om te voorkomen dat verdachte nogmaals dit soort feiten gaat plegen. Dit alles overwegend acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en zal zij conform de eis aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1.
De verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen telefoon wordt verbeurd verklaard. Het voorwerp is hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om naast de hoofdstraf verbeurdverklaring op te leggen, omdat het bewezen feit met behulp van dit voorwerp is begaan.
7.2
De onttrekking aan het verkeer
De inbeslaggenomen hoeveelheden drugs worden onttrokken aan het verkeer. De voorwerpen zijn hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om die voorwerpen te onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
7.3
De teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag wordt een last gegeven tot teruggave aan verdachte bij wie dit in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 47, 48, 49, 57, 63 en 138aa van het Wetboek van Strafrecht, artikel 38 van de Geneesmiddelenwet, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 10.196247.24 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02.176472.24:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A
van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 38 van de
Geneesmiddelenwet gegeven verbod;
Parketnummer 10.196247.24: subsidiair:
medeplichtigheid bij het medeplegen van het zich de toegang verschaffen tot een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie/opslag/overslag van goederen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
1. STK GSM
(Omschrijving: PL1700-2024158906-G6767333, Apple)
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende voorwerpen:
250 GR Cocaine
(Omschrijving:PL2000-2024133478-G2730412)
1,96 KG Xtc
(Omschrijving: PL2000-2024133478-G2730401, Roze)
2,02 KG Xtc
(Omschrijving: PL2000-2024133478-G2730408, Paars)
4,92 KG Verdovende Middelen
(Omschrijving: PL2000-2024133478-G2730414 ketamine)
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
2460 EUR, ibn 28-05-2024
(Omschrijving: PL2000-2024133478-G2730385)
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter,
en mrs. R.H.M. Pooyé en mr. J.P.E. Mullers, rechters,
in tegenwoordigheid van G.T.A. Knoop, griffier,
en is uitgesproken ter de openbare zitting op 10 oktober 2025.
Mr. Mullers en de griffier zijn niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
Parketnummer 02.176472.24:
1
hij op of omstreeks 28 mei 2024 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
- ongeveer 4.000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA en/of
- ongeveer 250 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 mei 2024 te Roosendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 4.000 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ongeveer 250 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 28 mei 2024 te Roosendaal, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, althans alleen, opzettelijk zonder registratie
een of meer werkzame stoffen, te weten ketamine Hcl heeft ingevoerd, in voorraad heeft gehad en/of anderszins binnen Nederlands grondgebied heeft gebracht dan wel in die werkzame stoffen een groothandel heeft gedreven;
( art 38 Geneesmiddelenwet)
Parketnummer 10.196247.24
hij op of omstreeks 15 mei 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van [bedrijf] , gelegen aan de [weg] in de Rotterdamse haven;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en/of een of meer (al dan niet tot op heden onbekend gebleven) mededader(s), op of omstreeks 15 mei 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
wederrechtelijk hebben verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het door hekken omgeven terrein van [bedrijf] , gelegen aan de [weg] in de Rotterdamse haven,
bij en of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 15 mei 2024 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voornoemde [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en/of een of meer (al dan niet tot op heden onbekend gebleven) mededader(s) naar de
plaats van voornoemd delict te vervoeren en/of brengen en/of op/bij de plaats van voornoemd delict af te zetten;
( art 138aa lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 138aa lid 3 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )