ECLI:NL:RBZWB:2025:6872

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
24/1803
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende met mantelzorgvergunning

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, die op 28 december 2023 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende op 3 november 2023 een auto had geparkeerd zonder parkeerbelasting te hebben voldaan, wat leidde tot de naheffingsaanslag van € 56,77. Belanghebbende had echter een mantelzorgvergunning, die volgens de gemeente onder bepaalde voorwaarden geldig was. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende heeft aangetoond dat belanghebbende op de hoogte was van de beperkingen die aan de vergunning waren verbonden. De rechtbank concludeert dat het beroep van belanghebbende gegrond is, omdat de heffingsambtenaar niet tijdig en correct heeft gecommuniceerd over de voorwaarden van de mantelzorgvergunning. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag en bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/1803

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 28 december 2023.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting met [aanslagnummer] opgelegd (de naheffingsaanslag).
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten bij brief van 6 juni 2025 en de zaak niet behandeld op een zitting. De beoordeling en uitwerking van deze uitspraak heeft meer tijd nodig gehad dan wenselijk is. De rechtbank betreurt dat.

Feiten

2. Belanghebbende heeft op 3 november 2023 een auto met [kenteken] geparkeerd aan de [straat] te Tilburg. Tijdens een controle omstreeks 15.45 uur is door middel van een scanauto geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan.
2.1.
Naar aanleiding van de constatering dat geen parkeerbelasting was voldaan, is aan belanghebbende een naheffingsaanslag opgelegd van € 56,77, bestaande uit een bedrag aan belasting van € 3,00 en € 53,77 aan kosten van de naheffingsaanslag.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende heeft opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag in beginsel terecht opgelegd, maar brengen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur mee dat deze toch moet worden vernietigd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Motivering

4. Belanghebbende en zijn partner zijn mantelzorgers. De straat waarin de persoon aan wie zij mantelzorg verlenen is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [1]
4.1.
In de gemeente Tilburg is beleid van kracht op grond waarvan op aanvraag een vergunning beschikbaar is die mantelzorgers in staat stelt om tegen betaling een ontheffing te verkrijgen voor het ter plaatse betalen van parkeerbelasting, de zogeheten mantelzorgvergunning. Om voor deze vergunning in aanmerking te komen zijn voorwaarden van kracht. Tussen partijen is niet in geschil dat aan belanghebbende terecht een mantelzorgvergunning is verstrekt. Ook is niet in geschil dat op de in onderdeel 2 genoemde dag en tijd de mantelzorgvergunning niet verlopen was.
4.2.
De mantelzorgvergunning wordt steeds voor een aantal weken verstrekt en kan worden verlengd. Belanghebbende heeft sinds augustus 2023 een (herhaaldelijk) verlengde mantelzorgvergunning.
4.3.
Hetgeen partijen verdeeld houdt is de vraag of, en zo ja, welke voorwaarden gekoppeld waren aan het gebruik van de mantelzorgvergunning. Vervolgens is de vraag of belanghebbende al dan niet in strijd heeft gehandeld met eventuele voorwaarden.
4.4.
De heffingsambtenaar heeft betoogd dat lokale regelgeving meebrengt dat een mantelzorgvergunning op bepaalde uren van een dag niet van kracht is. De heffingsambtenaar verwijst daarvoor naar het Aanwijzingsbesluit Betaald Parkeren 2023-2 van de gemeente Tilburg, bekendgemaakt in het gemeenteblad op 6 september 2023 onder [nummer] (het Aanwijzingsbesluit). Een afschrift van dit besluit is ook aan de gedingstukken toegevoegd.
4.5.
Belanghebbende heeft daar tegenin gebracht dat hij wisselende signalen heeft gekregen van de gemeente, en/of diens vertegenwoordigers, waaronder P1. Belanghebbende verwijst daarbij naar een afschrift van de ‘Beschikking vergunning mantelzorgers, Gemeente Tilburg’, afgegeven op 10 oktober 2023 voor de periode van “20-10-2023 t/m 19-11-2023”. In deze beschikking is de volgende passage opgenomen:

“Voorwaarden en bepalingen behorende bij deze parkeervergunning:

  • Een betaling is voorwaarde voor verstrekking van deze vergunning. Indien een betaling wordt gestorneerd of niet is verwerkt, vervalt de geldigheid van uw vergunning.
  • Parkeren met gebruik van deze vergunning is toegestaan in zone B (Binnenstad);
  • Tevens mag met deze vergunning geparkeerd worden in de naastgelegen rayons met dezelfde rayonletter (windrichting);
  • De vergunning is geldig vanaf
  • De vergunninghouder kan aan de vergunning geen recht op een parkeerplaats ontlenen;
  • De vergunninghouder dient zich te houden aan door de parkeercontroleurs gegeven voorschriften en aanwijzingen;
  • Wijzigingen die relevant zijn voor het verstrekken van de vergunning, zoals bv. verhuizing, moeten direct bij P1 worden gemeld.
  • Parkeren in strijd met deze voorwaarden wordt geacht te zijn parkeren zonder vergunning;
  • Bij misbruik kan de vergunning met onmiddellijke ingang worden beëindigd.
  • Uw auto is niet langer dan 6 meter of hoger dan 2,4 meter;
  • De parkeervergunning mag niet worden gebruikt voor een caravan, camper of aanhangwagen”
4.6.
Ook brengt belanghebbende in dat aan hem op dezelfde gronden op twee momenten in september 2023 naheffingsaanslagen parkeerbelasting zijn opgelegd. Beide beschikkingen zijn na daartoe ingesteld bezwaar vernietigd. Ook op latere momenten dan 3 november 2023 (de datum van de parkeeractie in kwestie) zijn op dezelfde gronden naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd. [2]
4.7.
Ook brengt belanghebbende in dat tweemaal contact is gelegd met de parkeerbeheerder van de gemeente Tilburg, zijnde P1. Tijdens het eerste contact werd gemeld dat de naheffingsaanslagen ten onrechte waren opgelegd en dat dat in bezwaar hersteld zou worden. Tijdens het tweede contact werd gemeld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de [straat] onder een ander rayon valt dan waarvoor de mantelzorgvergunning is afgegeven.
4.8.
Ook brengt belanghebbende een afschrift in van een e-mail van een bezwaarbehandelaar van P1, waarin deze stelt dat als voorwaarde geldt dat alleen buiten winkelopeningstijden mag worden geparkeerd zonder de verplichting om ter plaatse parkeerbelasting te voldoen.
4.9.
Belanghebbende omschrijft de uitingen van de parkeerbeheerder als “niet consistent”.
4.10.
De heffingsambtenaar heeft in zijn verweerschrift niet gereageerd op bovengenoemde feiten en omstandigheden.
4.11.
De rechtbank oordeelt als volgt. Uit de gepubliceerde regels van het Aanwijzingsbesluit heeft te gelden dat een mantelzorgvergunning geen ontheffing geeft van de verplichting om ter plaatse parkeerbelasting te voldoen, als geparkeerd wordt tijdens reguliere winkelopeningstijden. Vast staat dat belanghebbende heeft geparkeerd op een tijdstip dat binnen deze openingstijden viel.
4.12.
Echter, de heffingsambtenaar heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij belanghebbende tijdig en op juiste wijze op de hoogte heeft gesteld van deze voorwaarde. De beschikking waarmee de mantelvergunning is verleend vermeldt die voorwaarde niet en verwijst evenmin naar het Aanwijzingsbesluit. Ook ontbreekt enig bewijsmiddel of uitleg hoe en in welke vorm de heffingsambtenaar belanghebbende van die (kennelijke) voorwaarde op de hoogte heeft gesteld. Het tegendeel is eerder aannemelijk: de medewerkers van de aangewezen parkeerbeheerder hebben beslissingen genomen en uitingen gedaan die de tot meer verwarring dan tot duidelijkheid over de van kracht zijnde regelgeving leidden.
4.13.
De rechtbank vat daarom het betoog van belanghebbende op als een beroep op het vertrouwensbeginsel. En dat beroep slaagt. Dat betekent dat hoewel de formele regels in het voordeel van de heffingsambtenaar spreken, in dit geval die regels buiten werking blijven omdat de heffingsambtenaar met zijn doen en laten het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat sprake was van een mantelzorgvergunning zonder beperkingen in tijd.
4.14.
Pas met de e-mail van 28 maart 2024 is (voor zover de stukken laten zien althans) voor het eerst kenbaar gemaakt dat sprake is van een beperking in tijd voor het gebruik van de mantelzorgvergunning. Omdat deze datum (ruim) na 3 november 2023 ligt, wordt het vertrouwen op 3 november 2023 geacht nog van invloed geweest te zijn.
4.15.
Ten overvloede gaat de rechtbank nog in op de overige vier door belanghebbende genoemde naheffingsaanslagen. De rechtbank is in deze procedure niet bevoegd om daarover een oordeel te geven, omdat die zich nog in het stadium van behandeling in bezwaar bevinden. De rechtbank geeft de heffingsambtenaar in overweging om deze uitspraak mee te laten wegen in de beoordeling van die bezwaren, althans om in de heroverweging met belanghebbende in gesprek te gaan over de bekendmaking van de voorwaarden die de gemeente meent te hebben gesteld aan de verstrekking/verlenging van de mantelzorgvergunning.
4.16.
Tegelijkertijd wijst de rechtbank richting belanghebbende op het feit dat het oordeel over het gewekte vertrouwen gerelateerd is aan de datum van 3 november 2023. Opgewekt vertrouwen kan ook weer weggenomen worden en vooralsnog lijkt van dat wegnemen sprake te zijn geweest op 28 maart 2024.

Conclusie en gevolgen

4.17.
De conclusie is dat voor de naheffingsaanslag met dagtekening 3 november 2023 het gelijk aan de zijde van belanghebbende is. Het beroep is dus gegrond. De rechtbank zal de beslissing uitspreken dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd. Dat brengt automatisch mee dat belanghebbende recht heeft op vergoeding van het griffierecht. De heffingsambtenaar moet dat betalen. Voor het overige zijn er geen kosten gesteld of gebleken die voor vergoeding in aanmerking komen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar met dagtekening 28 december 2023;
  • vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting met dagtekening 3 november 2023;
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51 aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Dondorp-Loopstra, rechter, in aanwezigheid van F. de Jong, griffier, op 8 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De rechter is buiten staat om deze uitspraak mede te ondertekenen
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8 van de Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2023 van de gemeente Tilburg, Gemeenteblad 2022 nr. 526809 en het Aanwijzingsbesluit Betaald parkeren 2023-2 van de gemeente Tilburg, Gemeenteblad 2023 nr. [nummer].
2.Met dagtekeningen 16, 24 en 27 februari 2024 en op 1 maart 2024.