Op 10 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn toenmalige vrouw in Syrië heeft achtergelaten. De verdachte heeft haar paspoort, telefoon, bankpas en sieraden afgepakt, waardoor zij niet kon terugreizen naar Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 31 juli 2022 tot en met 21 oktober 2022 de aangeefster wederrechtelijk heeft gedwongen iets te dulden, namelijk het achtergelaten worden in Syrië. De rechtbank achtte de verklaring van de aangeefster betrouwbaar, ondersteund door bewijsstukken en getuigenverklaringen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de gevolgen voor de aangeefster en haar kinderen, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.