Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1944. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene, zijn advocaat mr. S. van de Voorde, de mentor en de casemanager zijn gehoord. Betrokkene verzet zich tegen de opname en stelt dat hij geen hulp nodig heeft, terwijl zijn mentor en casemanager zich ernstige zorgen maken over zijn welzijn en veiligheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening met een uitgebreide cognitieve stoornis en dat hij geen ziektebesef of -inzicht heeft. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder financiële schade, verwaarlozing en bedreiging van zijn veiligheid. De rechtbank oordeelt dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025, met schriftelijke vastlegging op 10 februari 2025.