ECLI:NL:RBZWB:2025:6837

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
25/4713 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening tot sluiting van een pand na meerdere geweldsincidenten

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, een B.V. gevestigd in [plaats], tegen het besluit van de burgemeester van Roosendaal om haar pand te sluiten voor drie maanden. Dit besluit volgde op meerdere geweldsincidenten, waaronder beschietingen en een explosie met zwaar vuurwerk, die in zwaarte toenamen. De burgemeester had eerder al het pand voor vier weken gesloten na de eerste drie incidenten. De voorzieningenrechter oordeelde dat de openbare orde ernstig verstoord was en dat de burgemeester bevoegd was om het pand te sluiten. Hij vond het besluit evenredig en noodzakelijk om de veiligheid en het woon- en leefklimaat te waarborgen. Ondanks de financiële gevolgen voor de uitbaters, die zich slachtoffer voelden, gaf de voorzieningenrechter voorrang aan het algemeen belang en de veiligheid van omwonenden. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekster geen recht heeft op vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/4713 VV
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 2 oktober 2025 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] B.V., te [plaats], verzoekster,

(gemachtigden: mr. T. Roggenkamp en mr. M. Broere),
en

de burgemeester van de gemeente Roosendaal, verweerder,

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2]).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen het besluit van de burgemeester van 29 juli 2025 (bestreden besluit) tot sluiting van haar pand aan [adres] in [plaats] voor drie maanden.
1.2.
Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigden van verzoekster, [naam 1] en [naam 2] namens verzoekster en de gemachtigden van de burgemeester.
1.4.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de voorzieningenrechter mondeling uitspraak gedaan.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2.1.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.2.
Uit de Bestuurlijke rapportages van de politie blijkt dat er zich bij het pand van verzoekster meerdere, in totaal 7, incidenten hebben voorgedaan. Die incidenten – waarvan de laatste twee beschieting van het pand en een explosie met zeer zwaar vuurwerk betreffen – nemen in zwaarte toe.
2.3.
De burgemeester heeft daarom besloten om het pand voor drie maanden te sluiten op grond van artikel 2:30 van de Algemeen plaatselijke verordening (APV). Het pand is eerder (met een korte onderbreking) in verband met de eerste drie incidenten gesloten geweest voor vier weken.
2.4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het evident is dat de openbare orde ernstig verstoord is en de veiligheid in gevaar. De burgemeester is dan ook bevoegd tot sluiting.
2.4.2.
De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de burgemeester van die bevoegdheid gebruik heeft mogen maken. De voorzieningenrechter vindt het besluit tot sluiting evenredig.
2.4.3.
Sluiting is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in beginsel een geschikt middel om de veiligheid en het woon- en leefklimaat te waarborgen.
2.4.4.
Verder is sluiting in de gegeven omstandigheden naar zijn oordeel een noodzakelijke maatregel. Op zitting is namens de burgemeester toegelicht dat er extra cameratoezicht is geweest (in die zin dat beelden meer zijn uitgelezen) en extra surveillance in de avond van politie en toezichthouders. Dit heeft onvoldoende effect/afschrikwekkende werking gehad. Ook de maatregelen die verzoekster heeft getroffen – eigen camera’s, inhuur van beveiliging en iemand die in de horecagelegenheid bleef slapen – hebben niet gewerkt. In tegendeel, de geweldsincidenten zijn in zwaarte alleen maar toegenomen. De burgemeester heeft daarom sluiting noodzakelijk mogen achten. De burgemeester heeft daarbij mee mogen wegen dat het politieonderzoek nog loopt en er nog geen verdachten zijn aangehouden waardoor er nog steeds risico’s voor ordeverstoring en veiligheid zijn. De sluiting voor drie maanden in het belang van de openbare orde en veiligheid is naar het oordeel van de voorzieningenrechter noodzakelijk. De burgemeester heeft niet hoeven volstaan met een minder vergaande maatregel, gelet op de eerdere sluiting en maatregelen die al genomen zijn.
2.4.5.
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 juni 2025 [1] , waarnaar verzoekster heeft verwezen, vindt de voorzieningenrechter niet vergelijkbaar. Het aantal geweldsincidenten in die zaak is niet te vergelijken met de hoeveelheid incidenten in deze zaak.
2.4.6.
In het kader van de evenwichtigheid hebben de uitbaters van verzoekster indringend naar voren gebracht wat de gevolgen voor hen, hun gezin en het personeel zijn en dat zij zich slachtoffer voelen. Alhoewel er weinig onderbouwende stukken zijn neemt de voorzieningenrechter aan dat de financiële gevolgen groot zijn. De burgemeester heeft aandacht gehad voor die grote belangen. Uit het politieonderzoek is tot op heden daarnaast niet gebleken van een negatieve rol van de uitbaters bij de incidenten, alhoewel rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat sprake is van een conflict. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat, gelet op de aard en omvang van de geweldsincidenten die in zwaarte oplopen, de burgemeester doorslaggevend gewicht heeft mogen toekennen aan het algemeen belang, de openbare orde en het garanderen van een veilig woon- en leefklimaat voor omwonenden.
2.4.7.
De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het besluit tot sluiting op dit moment voldoende evenredig is.

Conclusie en gevolgen

3. Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af. Verzoekster heeft als gevolg daarvan geen recht op vergoeding van het griffierecht of de proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.H. van der Linden, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.D. Sebel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2025.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.