ECLI:NL:RBZWB:2025:6824

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/440614 / JE RK 25-1809 en C/02/440615 / JE RK 25-1810
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. De Beer
  • mr. Van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp aan een minderjarige

Op 8 oktober 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Terneuzen, die zich zorgen maken over de veiligheid en het welzijn van de minderjarige. De minderjarige, geboren in 2012, vertoont ernstig ontregelend gedrag, waaronder weglopen, suïcidepogingen en betrokkenheid bij risicovolle situaties. De ouders van de minderjarige hebben ingestemd met de uithuisplaatsing, en er zijn al meerdere meldingen gedaan bij Veilig Thuis over de situatie van de minderjarige. De kinderrechter heeft op basis van de ingediende stukken en de mondelinge verklaring van een gedragswetenschapper geoordeeld dat onmiddellijke jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor een periode van twee weken, met de mogelijkheid tot verlenging. De verdere behandeling van het verzoek tot reguliere machtiging is aangehouden en zal op een later moment plaatsvinden. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun mening te geven tijdens de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummers: C/02/440614 / JE RK 25-1809 (
spoedmachtiging gesloten jeugdhulp)
C/02/440615 / JE RK 25-1810 (
reguliere machtiging gesloten jeugdhulp)
Datum uitspraak: 8 oktober 2025
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE TERNEUZEN,
locatie Terneuzen,
hierna te noemen: het College.
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat mr. S.J. Nijssen te Goes.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats 1] .
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt mee in de beoordeling:
  • het mondelinge verzoek van het College op 8 oktober 2025;
  • de schriftelijke bevestiging van het verzoek van het College met bijlagen, ontvangen op 8 oktober 2025;
- de mondelinge instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 8 oktober 2025.
1.2.
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd mr. S.J. Nijssen te Goes.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] staat ingeschreven op het adres van de moeder, maar verblijft op dit moment bij de [crisisgroep] in [plaats] .

3.Het verzoek

3.1.
Het College verzoekt een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier weken. Het College verzoekt hierop te beslissen zonder de belanghebbenden te horen.
3.2.
Het College verzoekt daarnaast om aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te verlenen voor de duur van zes maanden.
3.3.
De gedragswetenschapper, de heer [naam] , heeft op 8 oktober 2025 mondeling en op basis van dossieronderzoek ingestemd met een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] . Het College heeft toegezegd dat de schriftelijke instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper ten aanzien van het spoedverzoek op 10 oktober 2025 wordt nagezonden.
3.4.
De moeder en de vader stemmen in met opneming en verblijf van [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Dit blijkt uit de overgelegde instemmingsverklaring van 8 oktober 2025.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter heeft de volgende informatie ontvangen.
Er zijn al langere tijd grote zorgen over [minderjarige] en haar veiligheid. Sinds februari 2025 zijn er meerdere Veilig Thuis meldingen over [minderjarige] binnengekomen, die zien op drankgebruik en bedreigingen tot fysieke agressie richting leeftijdsgenoten. Er is sprake van ernstig ontregelend gedrag. Gebleken is ook dat [minderjarige] veelvuldig wegloopt en zich onttrekt aan (ouderlijk) gezag, dat zij is verwijderd van school, dat er op sociale media beelden van [minderjarige] zonder kleding zijn verspreid en dat [minderjarige] eerder door de politie in Nijmegen bij een meerderjarige man in bed is teruggevonden nadat zij was weggelopen toen zij enkele weken bij haar vader verbleef. Verder is er in de thuissituatie van [minderjarige] sprake van fysieke en verbale agressie en is de band tussen [minderjarige] en haar stiefvader verstoord. Vanwege een escalatie tussen hen met fysieke agressie verblijft [minderjarige] sinds 27 september 2025 bij de [crisisgroep] . Sindsdien zijn er meerdere escalaties met zowel verbaal als fysiek geweld voorgevallen, is [minderjarige] meermalen (ook met andere jongeren van de groep) weggelopen en heeft zij op 3 oktober 2025 een suïcidepoging ondernomen.
4.2.
Op basis van deze informatie is de kinderrechter van oordeel dat onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk is. De kinderrechter heeft een ernstig vermoeden dat er ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen zijn die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten instelling noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat de veiligheid van [minderjarige] gezien haar leeftijd en risicofactoren niet langer kan worden gewaarborgd, zolang zij blijft weglopen en zich in risicovolle situaties begeeft. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1] Het College is voornemens om het Thuis-Best-Traject (met MST) in te zetten. Dat is instemmend ontvangen door de gedragswetenschapper.
4.3.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande ook van oordeel dat een zitting niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . Daarom machtigt de kinderrechter het College om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 8 oktober 2025 en tot 22 oktober 2025, onder aanhouding van het resterende deel van het spoedverzoek. Ook het verzoek tot reguliere machtiging gesloten jeugdhulp zal worden aangehouden en tijdens de hierna genoemde zitting worden besproken.
4.4.
Het College en de belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven op de hierna te noemen zitting. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4.5.
Voorafgaand aan de zitting dient het volgende stuk door het College te worden overgelegd, zulks onder gelijktijdige verstrekking aan de belanghebbenden:
- de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper ten aanzien van (het restant van) de spoedmachtiging en ten aanzien van de reguliere machtiging, tot stand gebracht op basis van onderzoek van de minderjarige in persoon.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van twee weken, met ingang van 8 oktober 2025 en tot 22 oktober 2025;
5.2.
houdt de behandeling van de beide verzoeken voor het overige aan en bepaalt dat het College, [minderjarige] en haar advocaat, de moeder en de vader zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling op
[datum] 2025 om [uur]in het gerechtsgebouw van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, aan de Kousteensedijk 2 in Middelburg, ten overstaan van de kinderrechter mr. Van de Merbel voor de duur van ongeveer 45 minuten;
5.3.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor het College, [minderjarige] en haar advocaat, de moeder en de vader;
5.4.
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025 door mr. De Beer, kinderrechter, en is op schrift gesteld op 9 oktober 2025 in aanwezigheid van mr. Vork als griffier.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet (Jw).