ECLI:NL:RBZWB:2025:6821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
C/02/436452 / FA RK 25-2999
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over zorgregeling en gezag in een informele rechtsingang met betrekking tot een minderjarige

Op 9 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de zorgregeling en het gezag over een minderjarige, geboren op 3 oktober 2013. De zaak is gestart door de minderjarige zelf, die via een e-mail aan de rechter zijn wensen heeft geuit over de zorgregeling en het gezag van zijn vader. De minderjarige heeft aangegeven zich niet veilig te voelen bij zijn vader en heeft verzocht om aanpassing van de zorgregeling, die in het ouderschapsplan is vastgelegd. De ouders van de minderjarige, die in het verleden gehuwd zijn geweest, hebben samen het gezag over hem. De moeder heeft een procedure gestart om het gezag te wijzigen, en de rechtbank heeft besloten dat de aanvraag van de minderjarige om een beslissing over het gezag en de zorgregeling niet in behandeling zal worden genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een hulpverleningstraject voor de ouders en de minderjarige moet komen, en dat de wensen van de minderjarige in de procedure van de moeder zullen worden meegenomen. De rechtbank heeft de minderjarige in een brief geïnformeerd over de beslissing en het vervolg van de procedure. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Dijkman, rechter en kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier mr. Vork.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/436452 / FA RK 25-2999
datum uitspraak: 9 oktober 2025
beschikking naar aanleiding van een informele rechtsingang
in de zaak van
[minderjarige],
geboren op 3 oktober 2013 te Terneuzen,
wonende te [woonplaats 1],
hierna te noemen: [minderjarige].
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1],
advocaat: mr. Q. van Mossevelde te Terneuzen.
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2],
advocaat: mr. E.A.G. van Acker te Sint Jansteen.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de e-mail van [minderjarige] van 10 juni 2025;
- de aantekeningen van het gesprek met [minderjarige] op 29 juli 2025.
1.2
De rechter heeft op 29 juli 2025 gesproken met [minderjarige].
1.3
Op 11 september 2025 heeft de rechter gesproken met de vader en de moeder en een vertegenwoordigster van de Raad.

2.De feiten

2.1
De vader en de moeder zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk is [minderjarige] geboren. Op 6
februari 2019 is het huwelijk ontbonden.
2.2
De moeder en de vader hebben samen het gezag over [minderjarige].
2.3
[minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
heeft in zijn e-mail aan de rechter geschreven dat hij wil dat de zorgregeling wordt aangepast en dat hij wil dat zijn vader niet langer het gezag over hem heeft. Tijdens het gesprek met de rechter heeft [minderjarige] uitgelegd dat hij zijn vader in de afgelopen anderhalf jaar vier keer heeft gezien. Hij voelt zich niet veilig en niet op zijn gemak bij zijn vader. [minderjarige] heeft vijf jaar therapie gehad, maar dat heeft onvoldoende geholpen. In het ouderschapsplan is opgenomen dat [minderjarige] een weekend in de twee weken naar de vader moet. Nu dit niet wordt nagekomen, wil [minderjarige] dat de zorgregeling in het ouderschapsplan wordt aangepast. Tijdens het gesprek met de rechter geeft [minderjarige] verder aan dat hij begrijpt dat het gezag niet zomaar kan worden gewijzigd. Het belangrijkste voor [minderjarige] is dat hij niet verplicht naar zijn vader moet gaan of verplicht contact met hem moet hebben, maar dat het mag als [minderjarige] dat wil.

4.De beoordeling

4.1
Op grond van artikel 1:377g juncto artikel 1:377a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank, indien haar blijkt dat de minderjarige van twaalf jaar of ouder hierop prijst stelt, ambtshalve een beslissing geven over, onder meer, de verdeling van de zorg- en opvoedtaken. Gelet hierop kan de rechtbank een beslissing nemen naar aanleiding van de vraag van [minderjarige].
4.2
Tijdens het gesprek met de ouders, hun advocaten en de Raad is de vraag van [minderjarige] besproken. Beide ouders hebben aangegeven dat zij herkennen wat [minderjarige] aan de rechter heeft geschreven en verteld en beide ouders betreuren de situatie waarin er al lange tijd vrijwel geen contact tussen de vader en [minderjarige] is. Zowel de vader als de moeder zouden graag zien dat het contact tussen de vader en [minderjarige] wordt hersteld. Gebleken is verder dat de moeder zelf een procedure ten aanzien van het wijzigen van het gezag bij de rechtbank aanhangig heeft gemaakt, bekend onder zaaknummer C/02/439377 / FA RK 25-4472. Tijdens het gesprek heeft de advocaat van de moeder aangegeven dat zij voornemens is het verzoek nog aan te vullen met een verzoek betreffende de zorgregeling. Het aanvullend verzoekschrift ten aanzien van de zorgregeling is op 7 oktober 2025 door de advocaat van de moeder bij de rechtbank ingediend. Verder is duidelijk geworden dat het de ouders niet lukt om samen de problemen tussen hen en voor [minderjarige] op te lossen, maar dat wel iedereen vindt dat de huidige situatie moet verbeteren. Er is besproken dat er voor de ouders en [minderjarige] in de procedure die de moeder bij de rechtbank aanhangig heeft gemaakt een passend (jeugd)hulpverleningstraject bij een zorgaanbieder zal worden ingezet. Alle partijen zijn het daarmee eens en steunen deze beslissing. Dit betekent dat de rechtbank de ouders en [minderjarige] in de zaak met zaaknummer C/02/439377 / FA RK 25-4472 voor (jeugd)hulpverlening naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Zeeland zal verwijzen en dat de wensen en belangen van [minderjarige] in die procedure zullen worden meegenomen. Gelet daarop zal de rechter de procedure die [minderjarige] is gestart, beëindigen en beslissen dat de rechtbank de aanvraag van [minderjarige] om een beslissing over het gezag en de zorgregeling te nemen niet in behandeling zal nemen.
Terugkoppeling aan [minderjarige]
4.3
De rechtbank vindt het belangrijk dat [minderjarige] zelf ook een terugkoppeling krijgt van de beslissing van de rechtbank. Daarom zal in een aparte brief aan [minderjarige] worden uitgelegd wat de beslissing is. De rechtbank acht van belang dat beide ouders op de hoogte zijn van de inhoud van de brief. Daarom wordt hieronder de tekst van de brief weergegeven:

Beste [minderjarige],
Op 29 juli 2025 heb jij met de rechter gepraat over de e-mail die jij hebt gestuurd. Jij hebt aan de rechter verteld dat jij al lange tijd geen contact meer met je vader hebt en dat jij graag zou zien dat de zorgregeling in het ouderschapsplan wordt aangepast. Jij wil niet verplicht worden om naar je vader toe te gaan of contact met hem te hebben en hebt ook uitgelegd waarom. Jij wil dat je contact met je vader mag hebben, als jij dat zou willen. Verder zou jij willen dat je vader geen gezag meer over jou heeft, maar jij hebt ook aangegeven dat jij begrijpt dat dat niet zomaar kan.
Op 11 september 2025 heeft de rechter gepraat met jouw ouders, hun advocaten en met iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechter heeft gehoord wat jouw ouders van jouw wens vinden en ook hoe de Raad erover denkt.
Er is veel besproken met jouw ouders en de Raad en iedereen is het erover eens dat de huidige situatie niet goed is en dat de situatie moet veranderen. Je vader heeft aangegeven dat hij jou graag weer zou willen zien. Ook je moeder zou willen dat jullie elkaar zien. Tijdens het gesprek met jouw ouders en de Raad is gebleken dat je moeder zelf een procedure bij de rechtbank is gestart, die ziet op het gezag en de zorgregeling. Jouw ouders hebben in die procedure samen afgesproken dat er hulpverlening voor jouw ouders en voor jou nodig is en zij zijn bereid om zich hiervoor in te zetten met als doel dat de situatie voor jou beter wordt. Ook de rechter is het hiermee eens. Dit betekent dat er op korte termijn passende hulpverlening voor jullie wordt gezocht en dat iedereen zich hiervoor moet gaan inzetten. Verder hebben jouw ouders aangegeven dat zij het belangrijk vinden dat er naar jou wordt geluisterd. Met elkaar is afgesproken dat jouw wensen en belangen in de procedure die je moeder is gestart, zullen worden meegenomen. Dat betekent dat de procedure die jij zelf door het sturen van jouw e-mail aan de rechter bent gestart, zal worden beëindigd.
Afhankelijk van hoe het hulpverleningstraject verloopt, kan het zo zijn dat er over een tijd opnieuw een zitting wordt gepland. Als dat het geval is, zal de rechter jou opnieuw uitnodigen om met de rechter in gesprek te gaan.
Ik hoop dat het voor jou duidelijk is wat er nu gaat gebeuren.
Als je nog iets wilt vragen over deze brief, dan kun je een e-mail sturen. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet, namens de rechter,
de griffier

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
neemt de aanvraag van [minderjarige] om een beslissing over de zorgregeling en het gezag te nemen niet in behandeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. Dijkman, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2025 in aanwezigheid van mr. Vork, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.