ECLI:NL:RBZWB:2025:6818
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- B. Benjaddi
- Rechtspraak.nl
Vordering tot uitsluitend gebruik van de gezamenlijke woning en termijn voor verlaten woning in kort geding
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 25 september 2025 een vonnis in kort geding uitgesproken. De zaak betreft een vordering van de man, die bij uitsluiting gerechtigd wilde zijn tot het gebruik van de gezamenlijke woning, en de vrouw, die in reconventie vorderde dat de man de woning moest verlaten. De partijen, die een relatie hebben gehad en samen twee minderjarige kinderen hebben, wonen nog samen in de woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is bij de vorderingen, gezien de spanningen tussen de partijen en de impact op de kinderen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw een groter belang heeft bij het uitsluitend gebruik van de woning, mede omdat zij de zorg voor de kinderen heeft. De man is veroordeeld om de woning binnen zes weken te verlaten, om de continuïteit van de zorgregeling voor de kinderen te waarborgen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.