ECLI:NL:RBZWB:2025:680
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende uitbetaling door de belastingdienst
Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Frankrijk en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de belastingdienst geen besluit had genomen of te laat was met het nemen van een besluit. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat zij onbevoegd is om te oordelen over de uitbetaling van geldbedragen door de belastingdienst. Dit geldt ook voor het beroep wegens het niet (tijdig) beslissen en het verzoek om toekenning van een dwangsom. De rechtbank heeft aangegeven dat geschillen over verrekening of uitbetaling van bedragen voorgelegd moeten worden aan de civiele rechter. Bovendien is het voor een procedure bij de civiele rechter in sommige gevallen verplicht om vertegenwoordiging door een advocaat te hebben. De rechtbank heeft het beroepschrift niet doorgestuurd naar de bevoegde rechter en heeft geconcludeerd dat zij geen inhoudelijk oordeel kan geven over het niet (tijdig) nemen van een besluit. De belanghebbende heeft nog geen griffierecht betaald, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om griffierecht terug te geven. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.