ECLI:NL:RBZWB:2025:680

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
BRE 24/4122
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank in belastingzaak betreffende uitbetaling door de belastingdienst

Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende uit Frankrijk en de inspecteur van de belastingdienst. De belanghebbende had beroep ingesteld omdat hij van mening was dat de belastingdienst geen besluit had genomen of te laat was met het nemen van een besluit. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat zij onbevoegd is om te oordelen over de uitbetaling van geldbedragen door de belastingdienst. Dit geldt ook voor het beroep wegens het niet (tijdig) beslissen en het verzoek om toekenning van een dwangsom. De rechtbank heeft aangegeven dat geschillen over verrekening of uitbetaling van bedragen voorgelegd moeten worden aan de civiele rechter. Bovendien is het voor een procedure bij de civiele rechter in sommige gevallen verplicht om vertegenwoordiging door een advocaat te hebben. De rechtbank heeft het beroepschrift niet doorgestuurd naar de bevoegde rechter en heeft geconcludeerd dat zij geen inhoudelijk oordeel kan geven over het niet (tijdig) nemen van een besluit. De belanghebbende heeft nog geen griffierecht betaald, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om griffierecht terug te geven. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/4122

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende], [plaats], Frankrijk, belanghebbende

en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep dat belanghebbende heeft ingesteld, omdat de belastingdienst volgens hem geen besluit heeft genomen dan wel te laat is met het nemen van een besluit.
1.1.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank overweegt dat zij niet bevoegd is om te oordelen over de uitbetaling van geldbedragen door de belastingdienst. Dit geldt ook voor het beroep wegens het niet (tijdig) beslissen, evenals het verzoek om toekenning van een dwangsom. Een geschil over verrekening of uitbetaling van bedragen kan worden voorgelegd aan de civiele rechter.
De rechtbank heeft het beroepschrift niet doorgestuurd naar de bevoegde rechter. Voor een procedure bij de civiele rechter is, in een aantal gevallen, vertegenwoordiging door een advocaat verplicht.

Conclusie en gevolgen

3. De rechtbank is onbevoegd een inhoudelijk oordeel te geven in deze zaak over het niet (tijdig) nemen van een besluit.
3.1.
Belanghebbende heeft (nog) geen griffierecht betaald. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om griffierecht terug te geven.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van
mr. W. Dekkers, griffier, op 11 februari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.