ECLI:NL:RBZWB:2025:6777

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
8 oktober 2025
Zaaknummer
11547546 OV VERZ 25-870 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure met betrekking tot voorschot en IWMD-vraagstelling

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, uitgesproken op 20 augustus 2025, is de kantonrechter ingegaan op de benoeming van een deskundige in een civiele procedure. De zaak betreft een verzoek van [verzoeker] om een deskundige te benoemen die onderzoek zal doen naar de gevolgen van een bedrijfsongeval. De partijen, waaronder de besloten vennootschap Chateraise Europe B.V. (CE) en Tokio Marine Europe S.A. (TME), hebben ingestemd met het gevraagde voorschot voor de deskundige. De kantonrechter heeft de deskundige benoemd en het voorschot vastgesteld op € 5.596,25 inclusief btw. Tevens zijn er specifieke vragen geformuleerd die de deskundige moet beantwoorden, waaronder de impact van twee life-events op de gezondheidssituatie van [verzoeker]. De beschikking bevat ook richtlijnen voor de deskundige over het onderzoek en de rapportage. De partijen zijn verplicht om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen en informatie te verstrekken. De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de reacties van de partijen op een conceptversie van het rapport moeten worden verwerkt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Stoof.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster I Civiele kantonzaken
Tilburg
zaak/rolnr.: 11547546 OV VERZ 25-870
beschikking ex artikel 202 lid 1 Rv d.d. 20 augustus 2025
inzake
[verzoeker],
wonende te [plaats 1] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. H.L.H. Hermans, advocaat te Weert,
tegen:

1.de besloten vennootschap Chateraise Europe B.V.,

kantoorhoudende te (5048 AB) Tilburg aan het adres Kraaivenstraat 7,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht Tokio Marine Europe S.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te (1183 DJ) Amstelveen aan het adres Prof. W.H. Keesomlaan 1,
verwerende partijen,
gemachtigde: [gemachtigde] B.V. te ‘s-Hertogenbosch, en mr. R.H.J. Wildenburg, advocaat te Arnhem.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ”, “CE” en “TME”.

1.Het verloop van het geding

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de beschikking van de rechtbank van 16 juli 2025 met de daarin genoemde stukken;
de brief van 17 juli 2025 van [verzoeker] ;
de brief van 22 juli 2025 van CE en TME.

2.De verdere beoordeling

2.1
In voornoemde tussenbeschikking heeft de kantonrechter partijen in de gelegenheid gesteld zich over het door de deskundige gevraagde voorschot uit te laten. Bij voornoemde brieven hebben partijen bericht dat zij akkoord gaan met het gevraagde voorschot.
2.2
Beslist wordt dan ook als volgt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de IWMD-vraagstelling, aangevuld met de volgende vragen:
  • Wilt u bij de beoordeling de twee life-events betrekken (de miskraam en het ontvluchten van de oorlogssituatie in Syrië)?
  • Mocht er sprake zijn van een verslechtering van de gezondheidssituatie van [verzoeker] in de periode na het bedrijfsongeval, heeft de confrontatie van [verzoeker] in september 2022 met een persoon met een geamputeerde hand daar invloed op gehad?
3.2
benoemt tot deskundige: de heer [psychiater] , psychiater bij de [praktijk] te [plaats 2] ,
het voorschot
3.3
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.596,25 inclusief btw (uurtarief: € 185,00 exclusief btw),
3.4
bepaalt dat TME het voorschot dient te voldoen en wel
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6
bepaalt dat TME het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.1
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud in te leveren ter griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Centraal deskundigenbureau, locatie Breda, Postbus 90004, 4800 PA Breda, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11
wijst de deskundige er op dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken door op
20 augustus 2025.