ECLI:NL:RBZWB:2025:677

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
RK 24-025819
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van vergoeding voor kosten rechtsbijstand ex artikel 530 Sv

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Het verzoekschrift was ingediend op 17 oktober 2024 en betrof twee verschillende zaken die gelijktijdig, maar niet gevoegd, waren behandeld tijdens de kantonzitting op 8 juli 2024. De advocaat van verzoeker, mr. C. van Aken, had beide zaken in één verzoekschrift opgenomen, maar de strafgriffie had deze gesplitst en aan beide zaken een apart raadkamernummer toegekend. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft zich op het standpunt gesteld dat verzoeker recht heeft op een halvering van de verzochte vergoeding per zaak, wat resulteert in een bedrag van € 415,24 per zaak.

Tijdens de raadkamerbehandeling op 14 januari 2025 heeft de advocaat aangegeven dat verzoeker akkoord gaat met de toewijzing van dit bedrag en een eenmalige forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor het indienen en behandelen van beide verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand voldoende onderbouwd is en billijk voorkomt. De rechtbank heeft daarom besloten om het verzoek tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand toe te wijzen tot een totaalbedrag van € 755,24, bestaande uit € 415,24 voor de kosten van rechtsbijstand en € 340,00 voor de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer.

De beslissing is openbaar uitgesproken en er is informatie verstrekt over de mogelijkheid tot hoger beroep. Het Openbaar Ministerie kan binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en verzoeker binnen een maand na betekening van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Breda
parketnummer : 96-064757-24
raadkamernummer : 24-025819
datum : 28 januari 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoeker]
geboren op [datum] 1986 te [plaats],
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. C. van Aken, advocaat te Geertruidenberg
(Markt 33, 4931 BR Geertruidenberg),
hierna te noemen: verzoeker.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 17 oktober 2024 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 830,24, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de aantekening van het mondelinge vonnis van de kantonrechter van 8 juli 2024 waarbij verzoeker is vrijgesproken;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Op 14 januari 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij zijn de officier van justitie mr. M. Nieuwenhuis en mr. C. van Aken als gemachtigd advocaat van verzoeker, gehoord.
Voorafgaand aan de raadkamerbehandeling heeft er naar aanleiding van het ingediende verzoekschrift correspondentie plaatsgevonden tussen de advocaat en de strafgriffie in Middelburg. Het verzoekschrift ziet op twee verschillende zaken die tijdens de kantonzitting van 8 juli 2024 gelijktijdig, maar niet gevoegd zijn behandeld. Vanwege efficiencyredenen en ter voorkoming van een dubbele forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van de verzoeken heeft de advocaat beide zaken in één verzoekschrift opgenomen. Door de strafgriffie is aangegeven dat dit administratief niet mogelijk is en heeft beide zaken gesplitst en aan beide zaken een apart raadkamernummer toegekend.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat verzoeker in aanmerking komt voor een halvering van de verzochte vergoeding per zaak, zijnde een bedrag van € 415,24.
De advocaat heeft in raadkamer aangevoerd dat verzoeker zich kan vinden in de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en akkoord gaat met toewijzing van een bedrag van
€ 415,24 aan kosten van rechtsbijstand per zaak en een eenmalige forfaitaire vergoeding van € 680,00 voor het indienen en behandelen van beide verzoeken in raadkamer.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv kan een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Verzoeker heeft verzocht om aan hem een vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand toe te kennen van € 830,48. Daarbij is aangegeven dat het bedrag ziet op twee zaken die gelijktijdig, maar niet gevoegd zijn behandeld tijdens de kantonzitting van 8 juli 2024. De rechtbank begrijpt uit de voorhanden zijnde stukken en het verhandelde in raadkamer dat de zaken zijn gesplitst met ieder een eigen raadkamernummer en dat verzoeker akkoord gaat met een halvering van de verzochte vergoeding van de kosten rechtsbijstand per verzoek.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 415,24is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening en de behandeling van één verzoekschrift in raadkamer wordt in beginsel het forfaitaire bedrag van € 680,00 toegekend. Hoewel er sprake is van twee verschillende zaken, zijn deze in één verzoekschrift opgenomen en gelijktijdig in raadkamer behandeld, zodat de rechtbank dit bedrag in de geest van het verzoekschrift per zaak zal halveren en als forfaitair bedrag
€ 340,00zal toekennen per zaak.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 755,24, bestaande uit:
- € 415,24 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
wijst het verzoek voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 755,24zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Van Aken Legal Advocatuur te Geertruidenberg onder vermelding van het kenmerk “[verzoeker] /Schadevergoeding 20240102”.
Deze beslissing is gegeven door mr. T.M. Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.