Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het klaagschrift op grond van artikel 552a Sv, ingediend op 25 oktober 2024 ter griffie van deze rechtbank;
- de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 23 oktober 2024 onder klager in het strafvorderlijk onderzoek tegen hem in beslag zijn genomen: twee Boomer reuen, drie Samojeed pups, een Yorkshire Terriër genaamd [naam 1], een Boomer genaamd [naam 2], een volwassen Samojeed genaamd [naam 3] en een hond (onbekend ras) genaamd [naam 4];
- het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 9 december 2024;
- het proces-verbaal van de raadkamerzitting van 17 december 2024;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie d.d. 9 december 2024;
- de aanvullende schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie ten behoeve van de raadkamerzitting van 14 januari 2025 en
- de overige (aanvullende) stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
2.De beoordeling
3.De beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).