Op 6 oktober 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een WOZ-zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Waalwijk. De rechtbank beoordeelt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 oktober 2024, waarbij de WOZ-waarde van de woning voor het jaar 2024 werd verlaagd naar € 455.000 en een kostenvergoeding van € 312 werd toegekend, maar geen vergoeding voor het ingediende taxatierapport. De rechtbank heeft het beroep op 11 juni 2025 behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een hogere kostenvergoeding voor het taxatierapport, dat door de heffingsambtenaar als onvoldoende werd beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat het taxatierapport niet kwalitatief onder de norm valt en dat de heffingsambtenaar ten onrechte geen kostenvergoeding heeft toegekend. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en wijzigt de kostenvergoeding naar € 440,26, onder verrekening van reeds uitgekeerde bedragen. Tevens wordt de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van € 27,21 aan proceskostenvergoeding en het griffierecht van € 51 aan de belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen in hoger beroep gaan.