4.2De rechtbank overweegt als volgt.
4.2.1In artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat als ouders, die samen het gezag hebben over een kind, het niet eens kunnen worden over een beslissing over het kind, zij de rechtbank kunnen vragen die beslissing te nemen. De rechter moet dan de beslissing nemen die zij het meest in het belang van het kind vindt. Dat betekent niet dat de rechter alleen maar rekening houdt met het belang van het kind. De rechter moet alle omstandigheden mee laten wegen en dat kan betekenen dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn, andere belangen zwaarder kunnen wegen dan het belang van het kind (Hoge Raad, 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008: BC5901).
4.2.2In de rechtspraak is een aantal omstandigheden benoemd waarmee rekening gehouden kan worden bij de beoordeling van een verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing, namelijk:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van
de verhuizing van de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op contact met elkaar in een
vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg en de extra kosten die hiermee gemoeid zijn na de verhuizing;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de
verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarigen, hun omgeving en de mate waarin de minderjarigen
geworteld zijn in hun omgeving of juist extra gewend zijn aan verhuizingen;
- het belang van de ene ouder om te kunnen verhuizen en elders een toekomst op te bouwen;
- het belang van de andere ouder dat hij/zij op dezelfde manier voor de minderjarigen kan blijven zorgen.
De rechter hoeft alleen naar die punten te kijken die op het verzoek van toepassing zijn.
4.2.3De rechtbank zal de verzoeken van de vrouw tot vervangende toestemming tot verhuizing en inschrijving basisschool toewijzen. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing komt.
4.2.4Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is gebleken dat de vrouw inmiddels is verhuisd en nu met de minderjarigen en met haar partner en het kind dat zij samen met haar partner heeft, in [woonplaats 1] woont. Ook zijn de oudste drie kinderen van partijen inmiddels van school gewisseld. Zij gaan nu naar een basisschool in [plaats 2]. De rechtbank wil niet onbenoemd laten dat het geen schoonheidsprijs verdient dat de vrouw feitelijk al met de minderjarigen is verhuisd en hen op een nieuwe basisschool heeft ingeschreven zonder de daarvoor benodigde toestemming van de man en zonder de onderhavige procedure af te wachten. Ondanks dat de rechtbank de dringende noodzaak van de vrouw om hiertoe over te gaan begrijpt, heeft de vrouw daarmee het risico genomen dat zij bij een afwijzing van haar verzoeken weer had moeten terugverhuizen, wat voor de minderjarigen heel erg belastend zou zijn, te meer omdat zij al meerdere verhuizingen en wisselingen van school hebben meegemaakt in een betrekkelijk kort tijdsbestek.
4.2.5Van een dergelijke noodzaak tot terugverhuizing is echter geen sprake. Bij afweging van alle belangen is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de minderjarigen wenselijk is om, nu de man zijn toestemming niet geeft, vervangende toestemming voor de verhuizing en de inschrijving van de minderjarigen op hun huidige basisschool te verlenen.
4.2.6De rechtbank stelt daarbij voorop dat de vrouw het recht heeft haar verblijfplaats te kiezen en een nieuw leven op te bouwen met de minderjarigen, haar nieuwe partner en hun pasgeboren kindje. Dat recht van de vrouw wordt echter begrensd door onder meer het recht van de man op zo veel mogelijk onverminderd contact met de minderjarigen in een vertrouwde omgeving. Het is de rechtbank echter gebleken dat de man thans in overleg contact heeft met de minderjarigen, en dat dit contact na de verhuizing op dezelfde wijze wordt voortgezet. Daarbij komt dat het verschil in afstand tussen de woning van de man en enerzijds [plaats 1], en anderszijds de nieuwe woning van de vrouw in [woonplaats 1] , zo’n dertien kilometer en minder dan tien autominuten betreft, en dus minimaal is. De afstand vormt daarmee naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval geen beletsel om, anders dan in de situatie waarin de vrouw en de minderjarigen nog in [plaats 1] verbleven, contact tussen de man en de minderjarigen te laten plaatsvinden.
4.2.7Voorts overweegt de rechtbank dat de vrouw de noodzaak van de verhuizing voldoende aannemelijk heeft gemaakt nu het onhoudbaar was om langdurig met de minderjarigen bij familie in [plaats 1] te verblijven. De vrouw heeft inmiddels samen met haar huidige partner een stabiele situatie gecreëerd voor de minderjarigen in [woonplaats 1] . De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat deze situatie wordt voortgezet. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de man niet in de procedure is verschenen en dus geen bezwaren tegen de verhuizing en schoolwisseling van de minderjarigen heeft geuit.
4.2.8Nu de rechtbank van oordeel is dat het verzoek tot vervangende toestemming tot verhuizing naar de gemeente Reimerswaal dient te worden toegewezen, zal de rechtbank ook het verzoek van de vrouw tot inschrijving van de minderjarigen op de basisschool toewijzen. De rechtbank zal, ondanks dat een formele wijziging van het verzoek niet mogelijk is in de huidige stand van de procedure gelet op de afwezigheid van de man tijdens de mondelinge behandeling, toestemming verlenen om de minderjarigen op hun huidige basissschool, te weten de [basisschool] in [plaats 2], te laten inschrijven, nu deze school hen passend onderwijs biedt en het dringend in het belang van de minderjarigen wordt geacht dat zij hun schoolgang op hun huidige school kunnen voortzetten en niet nogmaals van school moeten wisselen.
4.2.9De te geven vervangende toestemmingen zullen uitvoerbaar bij voorraad verklaard worden, zoals verzocht door de vrouw.
4.2.10Dit leidt tot de volgende beslissing.