Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het nadere procesverloop
- de in deze zaak gegeven beschikking van 28 juli 2025 en alle daarin genoemde stukken;
 - het bericht van mr. Keller van 29 juli 2025;
 - het bericht met bijlagen van mr. Keller van 5 augustus 2025.
 
2.De feiten
3.De (resterende) verzoeken
4.Het standpunt van de Raad
5.De standpunten van de minderjarigen en belanghebbenden
Zij stellen daaraan echter wel de duidelijke voorwaarde dat er thuis niet meer geslagen wordt. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven op dit moment op een noodplek. Als zij niet terug thuis worden geplaatst, zal er binnen twee weken een nieuwe plek voor hen gevonden moeten worden. De plekken zijn echter schaars en de kans is groot dat er landelijk gezocht moet worden naar een plek. De GI kan daarom niet garanderen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op hun school kunnen blijven én niet van elkaar gescheiden worden. Het plan is daarom ook om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zo snel mogelijk terug thuis te plaatsen. De ambulante hulpverlening kan op korte termijn starten maar hiervoor is de medewerking van de moeder noodzakelijk. De uitspraken die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben gedaan zijn zorgelijk, ongeacht wat er daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Er moet een veiligheidsplan opgesteld worden met de moeder. Zo lang de moeder geen medewerking verleent, zal het werken naar een thuisplaatsing moeizaam verlopen.
6.De (nadere) beoordeling
maar benadrukt met klem dat getracht moet worden [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij elkaar te plaatsen.Tijdens het kindgesprek is namelijk gebleken dat de kinderen heel veel steun aan elkaar hebben. Ook is het van belang dat het contact met de moeder wordt voortgezet en dat er aandacht is voor de wens van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] om terug te keren naar hun huidige school.
7.De beslissing
- degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
 - andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.