ECLI:NL:RBZWB:2025:6630
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen door college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen
Op 3 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit drie personen en hun vertegenwoordiger, een beroep hebben ingesteld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. De verzoekers stelden dat het college niet tijdig had beslist op hun verzoek om handhaving, ingediend op 30 mei 2025. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college binnen de wettelijk gestelde termijn had beslist, aangezien de beslistermijn liep tot 25 juli 2025 en het college op 28 augustus 2025 het besluit had verzonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de verzoekers geen ingebrekestelling hadden ingediend, zoals vereist volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeerde dat het college geen misbruik van recht had gemaakt door de beslistermijn te verlengen zonder motivering, en dat de verzoekers niet voldoende hadden onderbouwd waarom dit wel het geval zou zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd, omdat het beroep niet-ontvankelijk was. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.