ECLI:NL:RBZWB:2025:6622

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
RK 24-012905, 24-012906
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschrift tot schadeloosstelling en schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis

Op 20 augustus 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadeloosstelling en schadevergoeding in verband met voorlopige hechtenis. Het verzoek was ingediend op 23 mei 2024 en betrof een schadevergoeding van € 315,00 voor ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, en een bedrag van € 340,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De officier van justitie heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek kan worden toegewezen voor 2 dagen inverzekeringstelling voor een bedrag van € 260,00. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een relatief gering verschil bestaat tussen het standpunt van verzoeker en dat van de officier van justitie, en heeft besloten tot een pro-formabehandeling van het verzoekschrift zonder dat verzoeker en zijn advocaat in raadkamer hoeven te verschijnen.

Tijdens de openbare raadkamer op 6 augustus 2024 was de officier van justitie, mr. R. Jacobs, aanwezig, terwijl verzoeker en zijn advocaat niet verschenen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering, aangezien de zaak van de gewezen verdachte is geseponeerd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er gronden van billijkheid aanwezig zijn om een vergoeding toe te kennen voor de dagen die verzoeker onterecht in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft besloten om een bedrag van € 260,00 toe te kennen voor de schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis, en € 340,00 voor de kosten van de indiening van de verzoekschriften. De totale vergoeding bedraagt dus € 600,00, waarvan € 260,00 zal worden overgemaakt op naam van verzoeker en € 340,00 op naam van het advocatenkantoor Govers. De beslissing is genomen door mr. R.J.H. Goossens en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 augustus 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: 02/104200-24
rk-nummers: 24-012905, 24-012906
Beslissing op de verzoeken ex artikelen 533 en 530 Sv van:
[verzoeker]
geboren op [datum] 2004
woonplaats kiezende op het kantoor van mr. A. Darrazi, postbus 2191, 5001 CD Tilburg

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 23 mei 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 315,00, € 315,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
 het op 23 mei 2024 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 340,00 € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 26 maart 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Namens verzoeker is verzocht een vergoeding van bovengenoemde schade toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich in de schriftelijke reactie op het standpunt gesteld dat het verzoek kan worden toegewezen voor 2 dagen inverzekeringstelling voor een bedrag van € 260,00.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de behandeling vastgesteld dat er een relatief gering verschil bestaat tussen het standpunt van verzoeker in het verzoekschrift en de reactie van de officier van justitie. Hierover is contact opgenomen met de advocaat en de officier van justitie. Zij hebben op voorhand schriftelijk hun standpunten kenbaar gemaakt. Verzoeker en officier van justitie hebben ingestemd met een pro-formabehandeling van het verzoekschrift, waarbij verzoeker en de advocaat niet in raadkamer hoeven te verschijnen.
Op 6 augustus 2024 heeft het onderzoek door de openbare raadkamer plaatsgevonden. Hierbij was de officier van justitie, mr. R. Jacobs, aanwezig. Verzoeker en de advocaat zijn hierbij niet verschenen.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank is vervolgd.
Op grond van artikel 533 Sv kan aan een gewezen verdachte een vergoeding van de schade die hij ten gevolge van ondergane verzekering, klinische observatie of voorlopige hechtenis heeft geleden worden toegekend. Voorwaarde hierbij is dat de zaak van de gewezen verdachte is geseponeerd of dat die verdachte niet is veroordeeld.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend van de reis- en verblijfskosten die voor het onderzoek en de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Er kan ook een vergoeding worden toegekend voor de schade die hij ten gevolge van tijdverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden. Tot slot kan ook een vergoeding voor de kosten van een raadsman worden toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
De rechtbank acht gronden van billijkheid aanwezig om aan verzoeker een vergoeding toe te kennen voor de dagen die hij onterecht in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Verzoeker heeft
2 dagen in verzekering en/of voorlopige hechtenisdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,00 per dag voor het verblijf op het politiebureau of in het Huis van Bewaring met beperkingen of in een extra beveiligde inrichting (EBI) en € 100,00 in de overige gevallen.
De overeengekomen vergoeding voor is conform de LOVS-uitgangspunten. De rechtbank ziet geen reden daarvan af te wijken. De rechtbank zal naar billijkheid een bedrag toekennen van
€ 260,00.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van de verzoekschriften wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 533 Sv toe tot een bedrag van
€ 260,00, bestaande uit:
- € 260,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 340,00, bestaande uit:
- de kosten verbonden aan de indiening en behandeling van de verzoekschriften in raadkamer;
wijst de verzoeken voor het overige af;
bepaalt dat een bedrag van
€ 260,00zal worden overgemaakt op [rekeningnummer 1] ten name van [verzoeker] onder vermelding van “[verzoeker]/OM schadevergoeding 20240519”;
bepaalt dat een bedrag van
€ 340,00zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten name van Advocatenkantoor Govers onder vermelding van “[verzoeker]/OM schadevergoeding 20240519”.
Deze beslissing is op 20 augustus 2024 genomen door mr. R.J.H. Goossens rechter, in tegenwoordigheid van J.H. Cornelissen, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 20 augustus 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beschikking mede te ondertekenen
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.