In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot echtscheiding tussen een man en een vrouw die in 2006 in Somalië zijn gehuwd. De man, die inmiddels de Nederlandse nationaliteit heeft, verzocht de rechtbank om de echtscheiding uit te spreken. Tijdens de procedure werd vastgesteld dat er een schrijffout was gemaakt in het betekeningsexploot, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen gevolgen had voor de rechtsgeldigheid van de procedure. De rechtbank moest ook beoordelen of het huwelijk rechtsgeldig was volgens Somalisch recht en of het in Nederland erkend kon worden. De man stelde dat hij in 2012 de talaq had uitgesproken, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat dit op een rechtsgeldige wijze was gebeurd. De rechtbank concludeerde dat het huwelijk nog steeds bestond en sprak de echtscheiding uit op basis van de duurzaam ontwrichte relatie tussen partijen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.