ECLI:NL:RBZWB:2025:6590
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om teruggave van betaalde griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
Op 2 oktober 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bestaande uit vier personen, een verzoek hebben ingediend om teruggave van het door hen betaalde griffierecht. Dit verzoek volgde op de intrekking van hun eerdere verzoek tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand, dat op 21 augustus 2025 was genomen. De intrekking vond plaats omdat de vergunninghouder, de gemeente Loon op Zand, had aangegeven geen gebruik te maken van de vergunning totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen.
De voorzieningenrechter heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om teruggave, maar het college heeft hierop niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft vervolgens zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. In zijn beoordeling heeft de voorzieningenrechter artikel 8:82, vierde lid, onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen, dat bepaalt dat de griffier het griffierecht terugbetaalt indien het verzoek wordt ingetrokken omdat de belanghebbende heeft medegedeeld de gevraagde voorlopige maatregelen te zullen nemen.
Aangezien de vergunninghouder heeft toegezegd geen gebruik te maken van de vergunning totdat op het bezwaar is beslist, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het griffierecht aan de verzoekers moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.