ECLI:NL:RBZWB:2025:6543

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
21 augustus 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/02/438485 / FA RK 25-4041
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Govaers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie voor een betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 21 augustus 2025 een zorgmachtiging verleend voor een betrokkene, geboren in 2002, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, met name middelgerelateerde en verslavingsstoornissen, en dat zijn gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 31 juli 2025 bij de rechtbank binnenkwam. De mondelinge behandeling op 18 augustus 2025 kon niet doorgaan omdat de betrokkene niet aanwezig was. Na een tweede poging op 19 augustus 2025, waarbij de betrokkene wederom niet verscheen, heeft de rechtbank op 21 augustus 2025 de zaak behandeld zonder de betrokkene. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van twaalf maanden, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft het verzoek van de officier van justitie voor andere zorgvormen afgewezen, omdat daarvoor geen noodzaak bestond. De machtiging is geldig tot en met 21 augustus 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/438485 / FA RK 25-4041
Datum uitspraak: 21 augustus 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende [plaats 1] ,
advocaat mr. V.C. Andeweg uit Breda.

1.Het verloop van de procedure

1.1
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 31 juli 2025.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek op 18 augustus 2025 om 14:35 uur heeft geen doorgang kunnen vinden, omdat FACT [plaats 2] daarbij niet aanwezig kon zijn en ook niet telefonisch kon aansluiten. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak vervolgens aangehouden tot de nadere mondelinge behandeling op 19 augustus 2025 om 13:45 uur. Daarbij waren aanwezig de advocaat van betrokkene en via een telefonische verbinding de heer [naam 1] , FACT-team. Na herhaaldelijk aanbellen aan de voordeur van betrokkene en het bellen naar betrokkene door de advocaat werd de deur niet open gedaan. De advocaat gaf te kennen dat zij voorafgaand aan de zitting geen contact had gehad met betrokkene, gelet op de korte termijn waarop de zitting was verplaatst. De advocaat heeft betrokkene op de hoogte gebracht van de verplaatsing van de zitting, maar zij had daarop geen reactie ontvangen. Daarop heeft de rechtbank de behandeling van de zaak ander maal aangehouden tot een nadere mondelinge behandeling.
1.3
Ter gelegenheid van de nadere mondelinge behandeling op 21 augustus 2025 om 08:15 uur werd na herhaaldelijk aanbellen aan de voordeur van betrokkene niet open gedaan. De behandelend rechter heeft vastgesteld dat betrokkene behoorlijk is opgeroepen. Vervolgens is de behandelend rechter met instemming van de advocaat van betrokkene overgegaan tot mondelinge behandeling van het verzoek buiten de aanwezigheid van betrokkene. Daarbij zijn gehoord:
  • de advocaat van betrokkene;
  • de heer [naam 1] (FACT) [hulpverlening 1] , via een telefonische verbinding.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
2. Wat vaststaat
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 16 augustus 2025.

3.Het verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), te verlenen voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

4.De standpunten

4.1.
De FACT zorgverlener brengt naar voren dat betrokkene eerder in behandeling is geweest bij het FACT team van [hulpverlening 2] in het kader van een klinische opname te [plaats 3] . In het verleden is een schizofrenie spectrumstoornis bij betrokkene gediagnostiseerd en eerder is ook een persoonlijkheidsstoornis benoemd. Betrokkene heeft in het verleden situaties gekend, waarbij sprake was van psychotische ontregeling in combinatie met een terugval in middelengebruik, waarbij hij delictgedrag vertoonde. Ook is hij veroordeeld voor diefstal met geweld waarvoor hij in detentie heeft doorgebracht. Tevens is betrokkene eerder zijn woning verloren en vervolgens dakloos geraakt. Hij stelt vast dat op dit moment met name sprake is van psychose gevoeligheid bij betrokkene, die deels verband lijkt te houden met ADHD maar vooral aan middelengebruik lijkt gerelateerd.
Betrokkene is vader van twee kinderen. Nadat betrokkene vanuit [plaats 1] naar zijn oma in Zeeland was verhuisd, is hij in behandeling gekomen bij [hulpverlening 1] FACT. Betrokkene is inmiddels teruggekeerd naar West-Brabant en staat ingeschreven op zijn woonadres in [plaats 1] . Er zal daarom een overdracht plaats vinden naar het FACT team van [ggz-instelling] . Betrokkene heeft een vriendin die in [plaats 4] woonachtig is. Ten tijde van de aanvraag van de zorgmachtiging was de vriendin van betrokkene zwanger. Betrokkene wisselt daardoor feitelijk qua verblijf tussen [plaats 1] en Zeeland. De zorgverlener begrijpt van de advocaat van betrokkene dat de vriendin van betrokkene inmiddels is bevallen van een zoon.
Het laatste langwerkend antipsychoticum is intussen uitgewerkt, waarbij komt dat betrokkene is gestopt met medicatiegebruik waarbij hij het contact met het FACT team heeft verbroken. Ook is het niet gelukt om in het kader van de aanvraag van de zorgmachtiging een onafhankelijke psychiatrische beoordeling van betrokkene in persoon te laten plaats- vinden. Wel heeft betrokkene laten zien dat, zo lang hij geen middelen gebruikt, terugval-situaties in de vorm van psychotische ontregeling achterwege blijven. Daaraan doet niet af dat bij betrokkene nog steeds sprake is van verslavingsgevoeligheid die hem in combinatie met zijn ADHD problematiek kwetsbaar maakt. Bovendien is onbekend, nu er geen contact met betrokkene tot stand kan worden gebracht, of er op dit moment nog steeds geen sprake is van middelen gebruik of dat die situatie intussen is veranderd. Tevens wijst hij erop dat betrokkene tijdens het laatste contact met een ambulant zorgverlener duidelijk heeft aangegeven dat hij wegens de aanstaande geboorte een spannende periode doormaakte. Ook liet hij blijken om die reden achter een zorgmachtiging - bij wijze van extra vangnet - te kunnen staan. Met deze toelichting pleit hij als behandelaar voor toewijzing van het verzoek.
Daarbij speelt een niet onbelangrijke rol dat, ook nu het kindje is geboren, op betrokkene en zijn vriendin als ouders extra taken en verantwoordelijkheden komen te rusten en dit met name voor betrokkene tot nieuwe spanningen zal kunnen leiden, waardoor het risico op een nieuwe terugval wordt vergroot. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt hij het toedienen van medicatie, het verrichten van medische controles, het beperken van de bewegingsvrijheid, aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en opnemen in een accommodatie.
4.2.
De advocaat van betrokkene voert aan dat in haar visie uit de inhoud van de stukken en de mondelinge behandeling ten aanzien van haar cliënt het bestaan van een schizofrenie-spectrumstoornis en van een disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen niet is komen vast te staan. Voor zover er (nog) sprake zou zijn van een middel gerelateerde en verslavingsstoornis stelt zij vast dat betrokkene met de eerder door hem geaccepteerde zorg en behandeling van [hulpverlening 1] zijn leven weer voldoende op de rails heeft en dat hij een positief contact onderhoudt met zijn moeder die in [plaats 1] woont, met zijn kinderen en ook met zijn ex-partner. Verder heeft haar cliënt inmiddels een nieuwe vriendin en is zeer recent hun kindje geboren. Betrokkene is intussen gestopt met middelen gebruik; met name met het oog op een toekomst samen met zijn vriendin en hun kindje is hij vastberaden is om dit zo te houden. Strikt genomen kan daarom ook van een middel gerelateerde en/of verslavings-stoornis niet langer worden gesproken.
Uit de gesprekken met haar cliënt is haar tevens gebleken dat er niet zozeer sprake is van zorgmijding, maar dat in zijn opvatting zorg niet langer in een verplicht kader noodzakelijk is. Daarbij komt nog dat betrokkene sceptisch staat tegenover de zorgoverdracht naar [ggz-instelling] , omdat hij betere ervaringen heeft met de zorgverlening door [hulpverlening 1] . Indien de rechtbank toch mocht oordelen dat wel sprake is van een psychische stoornis geldt dat niet langer kan worden uitgegaan van daaruit veroorzaakt (dreigend) ernstig nadeel, nu de daarop betrekking hebbende gegevens in de medische verklaring hoofdzakelijk zien op situaties uit het verleden. Met deze toelichting stelt zij zich namens betrokkene primair op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. In het geval dat de rechtbank anders mocht oordelen verzoekt zij namens betrokkene - bij wijze van subsidiair standpunt - de zorgmachtiging te beperken in duur tot een periode van zes maanden en de verplichte zorg te beperken tot alleen het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het blijven onderhoud van contact met het ambulante FACT team onder afwijzing van het meer dan wel anders verzochte.

5.De beoordeling

5.1.
Ten aanzien van de medische verklaring merkt de rechtbank op dat daarin door de onafhankelijk psychiater Dr. [naam 2] is opgemerkt dat het onderzoek alleen op basis van dossiergegevens en overleg met FACT [plaats 2] heeft kunnen plaatsvinden, omdat betrokkene niet is verschenen voor een beoordeling in persoon. De psychiater licht toe dat betrokkene een woonadres heeft in [plaats 1] . Betrokkene wisselt van verblijf tussen [plaats 1] en [plaats 5] , waar zijn vriendin woont. In het kader van de privacy is niet aangebeld bij het woonadres van zijn vriendin. Betrokkene heeft in eerste instantie een onderzoek-afspraak ontvangen van een andere onafhankelijk psychiater, te weten mevrouw [naam 3] . Betrokkene gaf daarop aan dat het tijdstip van deze afspraak hem niet schikte. Op 3 juli 2025 heeft betrokkene van zijn behandelaar in [plaats 2] een afspraak voor een psychiatrische beoordeling door Dr. [naam 2] op schrift meegekregen. Betrokkene is vervolgens op die afspraak niet verschenen. Daaropvolgend was betrokkene op 9 juli 2025 aanwezig bij zijn behandelaar in [plaats 2] , waarbij hij de belofte deed direct naar de onafhankelijk psychiater te zullen komen, die echter vervolgens door hem is ingetrokken. Daarop heeft betrokkene op 21 juli 2025 een schriftelijke uitnodiging ontvangen met daarbij een brief, waarop hij vervolgens niet is verschenen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het voorgaande worden vastgesteld dat de onafhankelijk psychiater uit een oogpunt van billijkheid al het mogelijke heeft ondernomen om het vereiste psychiatrisch onderzoek te laten plaats vinden. Verder heeft de psychiater aangegeven dat zijn medische verklaring is gebaseerd op dossiergegevens en overleg met FACT [plaats 2] . Ondanks dat betrokkene niet in persoon is onderzocht heeft de rechtbank geen reden om aan de inhoud van de medische verklaring te twijfelen nu deze op verschillende bronnen berust en betrokkene ook al geruime tijd bekend is binnen de GGZ en veel informatie over hem beschikbaar is.
5.2
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.3
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling ter zitting blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van ten minste middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
5.4
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
  • levensgevaar,
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige financiële schade;
- maatschappelijke teloorgang;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eerder middelengebruik door betrokkene in combinatie met ADHD geleid heeft tot situaties waarbij betrokkene psychotisch ontregeld is geraakt en hij agressie naar anderen vertoonde en daarnaast sprake was van delictgedrag, waardoor hij met justitie in aanraking is gekomen. In een vergelijkbare situatie is betrokkene eerder zijn woning kwijt geraakt. Betrokkene was aanvankelijk ter stabilisatie ingesteld op een langwerkend antipsychoticum, wat intussen is uitgewerkt. Sindsdien stelt betrokkene zich niet langer open voor GGZ-zorg en - behandeling en slaagt de zorgverlening er niet in om met hem in contact te komen. Betrokkene heeft aan zijn advocaat duidelijk gemaakt dat hij geen verplichte zorg meer nodig heeft, nu hij zijn leven weer voldoende op de rails heeft en hij definitief is gestopt met middelengebruik. Hij is vastberaden om zich met ondersteuning vanuit zijn (familie)netwerk op een toekomst samen met zijn vriendin en hun kindje te richten. In dat verband laat de rechtbank meewegen dat zijn behandelaar heeft gewezen op het nog steeds aanwezige risico op een terugval in psychotische ontregeling, nu betrokkene nog steeds verslavingsgevoelig is terwijl, bij gebrek aan enig behandelcontact, op dit moment niet kan worden geverifieerd of betrokkene daadwerkelijk geen middelen meer gebruikt.
5.5
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.6
Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, zo volgt nadrukkelijk uit rechtsoverweging 5.4, tweede alinea. Daarom is verplichte zorg nodig.
5.7.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, het advies van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het beperken van de bewegingsvrijheid in geval van opname;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie in geval van psychotische ontregeling.
Het verzoek van de officier van justitie wordt afgewezen voor zover dat ziet op de overige verzochte zorgvormen, nu voor het afgeven van een machtiging in zoverre geen noodzaak bestaat.
5.8
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.9
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.1
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van twaalf maanden, als verzocht. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking (a) dat de verplichte zorgvormen, met name waar deze zien op een klinische opnamemogelijkheid, met terughoudendheid, te weten voor zo lang als strikt noodzakelijk, dienen te worden toegepast en (b) verplichte zorg voor een kortere duur in geval van een opvolgend verzoek vóór ommekomst van die periode naar verwachting voor betrokkene extra spanningen en onrust met zich zal brengen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2002 in [geboorteplaats] ,
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.7 staan kunnen worden toegepast;
6.2
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 augustus 2026;
6.3
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025 door mr. Govaers, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 29 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.