ECLI:NL:RBZWB:2025:6491

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
29 september 2025
Zaaknummer
25/1182, 25/1184, 26/1186, 25/1188, 25/1190, 25/1192, 25/1194 en 25/1856
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na bestuurlijke lus in beroep tegen omgevingsvergunning voor het bouwen van 98 flexwoningen

Op 15 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de omgevingsvergunning voor het bouwen van 98 flexwoningen. De rechtbank heeft de beroepen van eisers 1 ongegrond verklaard, omdat hun beroepsgronden niet slagen. Eiseres 2 had een beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat de omgevingsvergunning had verleend. In een eerdere tussenuitspraak op 19 juni 2025 had de rechtbank vastgesteld dat er een gebrek was in het bestreden besluit, omdat het college onvoldoende had gemotiveerd dat de toekomstige bewoners van de flexwoningen geen onevenredige lichthinder zouden ervaren van de sportveldverlichting van eiseres 2. Het college kreeg de kans om dit gebrek te herstellen en diende op 14 juli 2025 een aanvullende motivering in, waarin werd gesteld dat voldaan zou worden aan de richtwaarde van 2.500 candela uit de Richtlijn Lichthinder. Eiseres 2 betwistte echter de methodiek van het lichtonderzoek en stelde dat er gebreken waren in de onderbouwing. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende had gemotiveerd dat de toekomstige bewoners geen onevenredige lichthinder zouden ervaren en verklaarde het beroep van eiseres 2 gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. De rechtbank droeg het college op het griffierecht aan eiseres 2 te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummers: 25/1182, 25/1184, 25/1186, 25/1188, 25/1190, 25/1192, 25/1194 en 25/1856
uitspraak van de meervoudige kamer van 15 september 2025 in de zaak tussen

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2] ,
3.
[eiser 3] en [eiser 4] ,
4.
[eiser 5] ,
5.
[eiser 6] en [eiser 7] ,
6.
[eiser 8] ,
7.
[eiser 9] ,
alle wonende te [plaats] , eisers 1,
(gemachtigde mr. J.H.D. Elings)

8.[eiseres] , uit [plaats] , eiseres 2,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
samen, eisers,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg(het college).
Als vergunninghoudster neemt aan de zaken deel:
Stichting WonenBreburguit Tilburg,
(gemachtigde: mr. A.W.M. Oremans).
Inleiding
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 12 februari 2025 (bestreden besluit) over de omgevingsvergunning die is verleend aan vergunninghoudster voor het bouwen van 98 flexwoningen aan de [straat] in [plaats] .
De rechtbank heeft de beroepen op 9 mei 2025 op zitting behandeld.
In de tussenuitspraak van 19 juni 2025 heeft de rechtbank overwogen dat het beroep van eisers 1 in de einduitspraak ongegrond zal worden verklaard. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank het college in het kader van het beroep van eiseres 2 in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na verzending daarvan, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Het college heeft op 14 juli 2025 in reactie op de tussenuitspraak een aanvullende motivering (met lichtonderzoek) ingediend. Eiseres 2 en vergunninghoudster hebben daarop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Op 19 augustus 2025 is het onderzoek gesloten.
Beoordeling door de rechtbank
1. Voor een weergave van de feiten en de beroepsgronden verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist.
2. De rechtbank zal de beroepen van eisers 1 ongegrond verklaren. Uit de tussenuitspraak is immers al duidelijk dat hun beroepsgronden niet slagen. Zij zullen daarom geen proceskostenvergoeding krijgen en ook zal het griffierecht niet worden vergoed.
3. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort samengevat, overwogen dat het bestreden besluit een gebrek kent, nu het college onvoldoende heeft onderzocht en gemotiveerd dat de toekomstige bewoners van de flexwoningen geen onevenredige lichthinder zullen ervaren van de sportveldverlichting van eiseres 2. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om onderzoek te doen naar de lichtinval in de woningen als gevolg van de sportveldverlichting en naar maatregelen die getroffen kunnen worden om die lichtinval te voorkomen dan wel beperken.
Aanvullende motivering college
4. Het college heeft op 14 juli 2025 een aanvullende motivering ingediend bij de rechtbank. Volgens het college blijkt uit een lichtonderzoek van Signify Nederland N.V. (hierna: Signify) van 25 juni 2025, dat voor alle flexwoningen zal worden voldaan aan de richtwaarde van 2.500 candela uit de Richtlijn Lichthinder van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (hierna: Richtlijn Lichthinder). Signify heeft een onderzoek lichthinder uit 2023 als basis gehanteerd. Dat onderzoek is uitgevoerd ten behoeve van de aanleg van ledverlichting op het sportpark. Signify heeft een aanvullende berekening uitgevoerd. Op die manier is de lichthinder op de flexwoningen doorgerekend. De maximaal berekende lichthinder bedraagt volgens die berekeningen: 2.156 candela op de begane grond, 1.502 candela op de eerste verdieping en 1.227 candela op de tweede verdieping.
De reacties van eiseres 2 en vergunninghoudster
5. Eiseres 2 heeft op 21 juli 2025 gereageerd op de aanvullende motivering van het college. Volgens haar heeft het college niet voldaan aan de vergewisplicht uit artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het lichtonderzoek kent gebreken. In het onderzoek wordt de onderzoeksmethodiek niet beschreven, waardoor het onduidelijk is hoe de conclusies tot stand zijn gekomen. Daarnaast is niet onderbouwd waarop de gehanteerde uitgangspunten zijn gebaseerd. Volgens eiseres 2 is in het onderzoek ook ten onrechte niet gekeken naar de maximale verticale lichtsterkte op de gevel (gemeten in lux). Ook is onduidelijk hoe het gebied is gekwalificeerd, waarop deze kwalificatie is gebaseerd en hoe deze zich verhoudt tot de onderzoeksresultaten. Verder heeft eiseres 2 aangevoerd dat in het lichtplan staat dat de verlichting voor velden 2, 4 en 5 is berekend conform een nen-norm voor trainingen, terwijl de velden als wedstrijdvelden worden gebruikt. Ook is ten onrechte gerekend met een onderhoudsfactor van 0,99, uitgaande van een tweejaarlijks schoonmaakinterval en 500 branduren per jaar over een periode van 20 jaar. Het is eiseres 2 onduidelijk waarop dit is gebaseerd en wie verantwoordelijk is voor deze periodieke schoonmaak.
6. Vergunninghoudster heeft op 11 juli 2025 gereageerd op de aanvullende motivering van het college. Uit de motivering blijkt volgens haar dat de verlichting van de sportvelden in de huidige opstelling leidt tot een situatie die blijft onder de grenswaarde uit de Richtlijn Lichthinder. Gelet daarop kon het college tot de conclusie komen dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Oordeel van de rechtbank
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college inmiddels voldoende gemotiveerd dat de toekomstige bewoners geen onevenredige lichthinder zullen ervaren van de sportveldverlichting. Gelet daarop acht de rechtbank niet aannemelijk dat eiseres 2 in de toekomst geconfronteerd zal worden met beperkingen voor haar (sport)activiteiten. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft het college kunnen verwijzen naar het lichtonderzoek van Signify. De rechtbank acht Signify deskundig op het gebied van licht. Uit dat onderzoek blijkt dat zal worden voldaan aan de grenswaarden voor lichthinder binnen zone E3 (stedelijk gebied) uit de Richtlijn Lichthinder. De rechtbank heeft het gebied in de tussenuitspraak al gekwalificeerd als zone E3 (stedelijk gebied). In de Richtlijn Lichthinder staat voor lichtsterkte [1] (candela) binnen zone E3 een grenswaarde van 2.500 candela opgenomen, bij een afstand tussen de verlichting en een woning van 0 tot 128 meter. Uit de door Signify gemaakte berekeningen blijkt dat die grenswaarde niet zal worden overschreden. Gelet op die conclusie acht de rechtbank ook aannemelijk dat de in de Richtlijn Lichthinder genoemde grenswaarde voor verlichtingssterkte [2] (lux) binnen zone E3 (10 lux) in acht wordt genomen. Het is een feit van algemene bekendheid dat de lichtsterkte (candela) gelijk is aan de verlichtingssterkte (lux) maal het kwadraat van de afstand (meter). Gelet op de afstand tussen de sportverlichting en de flexwoningen acht de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat de verlichtingssterkte niet hoger zal zijn dan 10 lux. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat in het onderzoek is uitgegaan van onjuiste uitgangspunten. Uit het onderzoek blijkt dat is uitgegaan van de uitgangspunten ten aanzien van de verlichting en onderhoudsfactor op de velden, zoals die in het onderzoek uit 2023 zijn meegenomen. Dat onderzoek was verricht vanwege de aanleg van nieuwe ledverlichting op de sportvelden. Gelet daarop gaat de rechtbank ervanuit dat de verlichting waarmee is gerekend ook de verlichting is die feitelijk op de velden aanwezig is en dat de onderhoudsfactor daar passend bij is.
Conclusie
8. De rechtbank zal de beroepen van eisers 1 ongegrond verklaren. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
9. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde gebrek, is het beroep van eiseres 2 gegrond. Omdat het college het in de tussenuitspraak aangegeven gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand. Nu het beroep van eiseres 2 gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres 2 te worden vergoed. Eiseres 2 heeft niet verzocht om een proceskostenvergoeding.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart de beroepen van eisers 1 (25/1182, 25/1184, 25/1186, 25/1188, 25/1190, 25/1192 en 25/1194) ongegrond;
  • verklaart het beroep van eiseres 2 (25/1856) gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 385,- aan eiseres 2 te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, voorzitter, mr. Th. Peters en mr. A.G.J.M. de Weert, leden, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 15 september 2025 en wordt geanonimiseerd gepubliceerd op rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Op het hoger beroep tegen deze uitspraak is de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat in het hogerberoepschrift de gronden van hoger beroep kenbaar moeten worden gemaakt. Na de genoemde termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Indien binnen de beroepstermijn geen gronden zijn ingediend, wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Voetnoten

1.Hoe fel een armatuur is (in candela).
2.Hoeveelheid licht op de gevel (in lux).