ECLI:NL:RBZWB:2025:646

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
C/02/429736 / JE RK 24-2231
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Roose
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdbeschermingszaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een schriftelijke aanwijzing die op 15 oktober 2024 door de Gecertificeerde Instelling (GI) aan de vader van de minderjarige is gegeven. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2020, die onder toezicht is gesteld van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader zich niet aan de voorwaarden van de schriftelijke aanwijzing heeft gehouden, wat heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De GI heeft de schriftelijke aanwijzing aangevraagd om de communicatie tussen de vader en de GI te reguleren, gezien de eerdere problemen met respectvol gedrag en communicatie van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 was de vader aanwezig, maar de moeder was niet verschenen. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, omdat deze noodzakelijk is voor de bescherming van de minderjarige en het waarborgen van een veilige communicatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft benadrukt dat de vader zelf verantwoordelijk is voor het herstellen van contact met de minderjarige door zich aan de voorwaarden van de aanwijzing te houden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vader onmiddellijk aan de aanwijzing moet voldoen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er hoop is voor de toekomst, nu er een nieuwe bezoeksbegeleidster is gevonden die mogelijk kan helpen bij het contact tussen de vader en de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/429736 / JE RK 24-2231
Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beschikking over een schriftelijke aanwijzing
in de zaak van
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen: de Gecertificeerde Instelling (de GI),
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2020 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.C.M.E. Schijvenaars te Vlissingen,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van de GI van 10 december 2024 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 10 december 2024;
- de stelbrief van mr. Schijvenaars van 19 december 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 januari 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- de advocaat van de moeder;
- een tweetal vertegenwoordigsters van het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming (hierna: LET), namens de GI.
1.3.
De moeder is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder wel juist en tijdig is opgeroepen. Zij heeft zich tijdens de mondelinge behandeling laten vertegenwoordigen door haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[minderjarige] verblijft op dit moment met haar moeder bij een Veilige Opvang.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 4 mei 2023 is [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 4 mei 2023 en tot 4 mei 2024. Bij beschikking van deze rechtbank van 3 mei 2024 is deze maatregel verlengd met ingang van 4 mei 2024 en tot 4 mei 2025.
2.4.
Namens de GI heeft het LET op 15 oktober 2024 een schriftelijke aanwijzing aan de vader gegeven. Deze luidt als volgt:
“(…)
Wij verwachten van u dat u:
1. Drie constructieve gesprekken met LET JB voert. Dat wil zeggen dat er drie opeenvolgende, fysieke gesprekken met LET JB zijn waarin sprake is van respectvol taalgebruik, dat u geen racistische en denigrerende opmerkingen maakt en u geen scheldwoorden gebruikt.
2. U mailt op een respectvolle manier. Geen scheldwoorden, geen racistische opmerkingen en geen denigrerende opmerkingen over LET JB, JBwest of de moeder.
3. U zoekt op geen enkele wijze contact met JBwest, maar houdt zich aan de afspraak dat alle communicatie via LET JB verloopt.
(…)”.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de op 15 oktober 2024 gegeven schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

4.1.
In de toelichting op het verzoek, geeft de GI het volgende aan. Op 13 mei 2024 heeft er een kennismakingsgesprek plaatsgevonden tussen de vader en het LET. Aan de vader is uitgelegd dat hij niet langer contact kan en mag zoeken met de GI, maar dat hij bij het LET moet zijn. Ook is toen besproken wat er nodig is om het contact tussen de vader en [minderjarige] te herstellen en tot begeleide bezoeken te komen. Dit vanwege het laatste bezoek in maart 2024 dat gepaard ging met boosheid en agressie vanuit de vader in het bijzijn van [minderjarige] . Op 29 mei 2024 heeft er wederom een gesprek plaatsgevonden tussen het LET en de vader. Dit gesprek werd beëindigd omdat de vader de jeugdbeschermers niet uit liet praten en het niet lukte om een constructief gesprek te voeren. Op 4 mei 2024 ontving het LET het bericht dat de vader meermaals (acht keer) telefonisch contact had gezocht met de GI en daarbij grensoverschrijdende taal gebruikte. Op 10 juni 2024 stuurt de vader een e-mail aan de GI waarin hij een intimiderende toon aanneemt en de moeder van [minderjarige] uitscheldt. Vanaf juni 2024 vinden er gesprekken plaats over de persoon van de bezoeksbegeleider. De vader eist daarbij dat er een vrouw wordt gezocht. Naar aanleiding van een gesprek over de afhandeling van een klacht van de vader, stuurt de vader een e-mail waarin hij grof en beledigend reageert. Op 15 juli 2024 meldt de vader zijn zorg dat de moeder met [minderjarige] naar haar zus in Ecuador wil vertrekken. Het LET heeft hierop per e-mail gereageerd. In een opvolgende e-mail van de vader aan zowel het LET als de GI, gebruikt de vader scheldwoorden. In augustus 2024 heeft het LET een vrouwelijke bezoeksbegeleider gevonden. In een e-mail daarover stelt de vader zeer racistische eisen. Vervolgens stuurt de vader een e-mail waarin hij alle grenzen over gaat, aldus nog steeds de GI. De gevonden bezoeksbegeleidster laat weten dat zij afziet van de opdracht. Op 26 augustus 2024 vindt er een gesprek plaats tussen het LET en de vader. In dit gesprek geeft het LET aan dat er grote zorgen zijn over het gedrag van de vader, namelijk over zijn houding, taalgebruik en over denigrerende en racistische uitspraken die hij heeft gedaan. Op dat moment is de schriftelijke aanwijzing aangekondigd. De vader is toen ook verzocht mee te werken aan een persoonlijkheidsonderzoek. Op 17 september 2024 is de vooraankondiging van de schriftelijke aanwijzing herhaald. De vader heeft toen laten weten bereid te zijn drie constructieve gesprekken te voeren. Hij wil geen persoonlijkheidsonderzoek laten afnemen. De vader heeft toen aangegeven het het belangrijkste te vinden dat er snel een gekwalificeerde vrouw van 40-45 jaar van Nederlandse afkomst wordt gevonden die de bezoeken kan begeleiden. Inmiddels is er een 60-jarige dame betrokken vanuit [organisatie] . Er lijkt een klik te zijn. Zij zou op termijn de omgang kunnen begeleiden. Hopelijk kan [organisatie] ook een rol spelen bij het begeleiden van de communicatie met het LET. Na de schriftelijke aanwijzing is het het LET niet meer gelukt om met de vader in gesprek te komen. De GI beschouwt de punten die genoemd zijn in de schriftelijke aanwijzing als basisregels voor de samenwerking. Deze aanwijzing is noodzakelijk voor het wegnemen van de ontwikkelingsbedreiging voor [minderjarige] .
4.2.
De vader is het niet eens met de schriftelijke aanwijzing. In maart 2024 heeft de vader [minderjarige] voor het laatst gezien. Toen stond er een begeleid bezoek gepland op het kantoor van de GI. Er ontstond een discussie omdat de vader cadeautjes bij zich had voor [minderjarige] . De vader begrijpt niet waarom hij geen kleren en cadeautjes mee mag nemen tijdens de bezoeken. De GI wilde het bezoek om die reden niet door laten gaan. Volgens de vader heeft de GI toen buitenproportioneel agressief gehandeld. In de tussenliggende maanden heeft de GI onvoldoende gedaan om de contactmomenten tussen de vader en [minderjarige] weer op te starten. De vader voelt zich onmachtig en deze situatie maakt hem boos. Hij geeft aan dat het hem daarom niet altijd lukt om een constructief gesprek aan te gaan met de jeugdbeschermers. Hij benadrukt dat hij dit gedrag niet in de buurt van [minderjarige] laat zien en dat de jeugdbeschermers dit ook hebben erkend. De drie voorwaarden die zijn opgenomen in de schriftelijke aanwijzing, zien volgens de vader niet op de verzorging en/of opvoeding van [minderjarige] . De vader verwacht dat de samenwerking met de jeugdbeschermers zal verbeteren als hij [minderjarige] weer mag zien. Op dit moment heeft de vader het gevoel dat de jeugdbeschermers zich tegen hem hebben gekeerd. De vader heeft inmiddels wel kennisgemaakt met een vrouw die de bezoeken kan begeleiden. De vader vindt het lastig als iemand jong is. Hij wil een ervaren iemand met een open blik die hem serieus neemt. Verder heeft de vader gesproken met Zorgbelang. Bij Zorgbelang kan de vader zijn verhaal doen en zij helpen hem met de communicatie met de GI.
4.3.
De advocaat van de moeder geeft aan dat de discussies tussen de vader, het LET en de GI zich grotendeels buiten het gezichtsveld van de moeder afspelen. De GI informeert de moeder hier soms wel over. De inhoud van de stukken vormt wel een bevestiging van de zorgen die de moeder heeft. De moeder refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter als het gaat om de bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de GI ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven die zien op de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De GI kan dit doen als de met het gezag belaste ouders (of één van hen) of de minderjarige niet instemmen met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verlenen aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is om de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Op grond van het tweede lid van het hiervoor genoemde artikel moeten de met het gezag belaste ouders (of één van hen) of de minderjarige een schriftelijke aanwijzing opvolgen. Uit lid 3 volgt dat de GI de kinderrechter kan verzoeken om een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen.
Ontvankelijkheid van het verzoek
5.2.
De kinderrechter toetst eerst of de GI ontvankelijk is in haar verzoek, wat betekent dat de kinderrechter moet bekijken of zij het verzoek van de GI kan beoordelen. De kinderrechter overweegt als volgt. [minderjarige] is onder toezicht gesteld van de GI. Dat brengt mee dat de uitvoering van de ondertoezichtstelling in handen is van de GI. De GI heeft aan de vader, die het gezag heeft over [minderjarige] , op 15 oktober 2024 een schriftelijke aanwijzing gegeven. De GI is een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1:1 aanhef en onder a van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb). Daarmee is de schriftelijke aanwijzing een beschikking in de zin van artikel 1:3 Awb. Het gaat immers om een schriftelijk bericht dat afkomstig is van een bestuursorgaan, de GI. In dat bericht wordt een beslissing gecommuniceerd die een rechtsgevolg voor de vader met zich meebrengt. Namelijk dat de vader de aanwijzingen van de GI over de vorm en de manier van communiceren moet opvolgen. Gezien de hiervoor genoemde mogelijkheid die artikel 1:263 lid 3 BW biedt om een schriftelijke aanwijzing te laten bekrachtigen, komt de kinderrechter toe aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek van de GI.
Inhoudelijke beoordeling
5.3.
Het verzoek van de GI om de schriftelijke aanwijzing van 15 oktober 2024 te bekrachtigen, zal worden toegewezen. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.4.
Allereerst stelt de kinderrechter vast dat de GI bij de totstandkoming van de schriftelijke aanwijzing de beginselen van behoorlijk bestuur, zoals opgenomen in de Awb, in acht heeft genomen. Uit de stukken blijkt dat de GI zorgvuldig te werk is gegaan in het voortraject, alle belangen heeft afgewogen en de schriftelijke aanwijzing voldoende gemotiveerd heeft. Ook blijkt uit de schriftelijke aanwijzing duidelijk wat van de vader wordt verwacht.
5.5.
De inhoud van de schriftelijke aanwijzing van 15 oktober 2024 sluit bovendien aan bij de taak die de GI heeft als het gaat om de verzorging en opvoeding van [minderjarige] en het wegnemen van factoren die haar ontwikkeling bedreigen. De GI moet namelijk waarborgen dat [minderjarige] contact heeft met beide ouders op een manier waarbij zij niet in de knel komt. Zij moet van beide ouders de impliciete en expliciete toestemming krijgen om van hen beiden te houden. Dit betekent dat de GI ervoor moet zorgen dat beide ouders in hun communicatie met [minderjarige] respectvol over de andere ouder spreken. De kinderrechter maakt zich, met de GI, op dit punt grote zorgen. Die zorgen gaan over de wijze van communiceren van de vader. De vader heeft namelijk niet weersproken dat hij de moeder in een e-mail aan de GI uitgescholden heeft. Ook staat niet ter discussie dat de vader geregeld grove taal gebruikt, waarbij de GI spreekt over een intimiderende toon. Verder betwist de vader niet dat hij regelmatig contact met de GI zoekt, terwijl hem is verteld dat het LET de communicatie met de vader van de GI overgenomen heeft. Tot slot heeft de GI het over racistische en denigrerende opmerkingen. Hoewel de vader aangeeft dat hij dit gedrag niet aan [minderjarige] laat zien, kan de kinderrechter zich voorstellen dat de GI daaraan twijfelt. Zeker omdat de vader eerder aangegeven heeft nooit positief over de moeder te zullen praten, ook niet richting [minderjarige] . De vader geeft daarbij zelf aan dat hij, als gevolg van gevoelens van onmacht en boosheid, niet altijd in staat is een constructief gesprek te voeren. De kinderrechter is van mening dat absoluut moet worden voorkomen dat [minderjarige] (verder) belast wordt met negatieve uitlatingen van de vader over de moeder. Met het oog daarop mocht de GI de regels opstellen zoals zij die heeft verwoord in de schriftelijke aanwijzing van 15 oktober 2024. Deze regels vormen het minimum van wat er nodig is voor een samenwerking en de kinderrechter verwacht dat de vader zich hieraan zal houden. De kinderrechter wijst de vader er nadrukkelijk op dat hij zelf de sleutel in handen heeft om toe te werken naar spoedig contactherstel met [minderjarige] , door zich te houden aan de voorwaarden zoals beschreven in de schriftelijke aanwijzing.
5.6.
Daarbij is het hoopvol dat er inmiddels een nieuwe bezoeksbegeleidster gevonden is en dat er een klik lijkt te zijn met de vader. Mogelijk kan zij de vader ook ondersteunen bij de contacten met het LET. De kinderrechter heeft goed gehoord dat de vader [minderjarige] zo snel mogelijk weer wil zien en zij hoopt dan ook dat de vader deze kans aangrijpt.
5.7.
Tot slot overweegt de kinderrechter dat tegen deze beslissing op grond van artikel 807, aanhef en onder a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, geen hoger beroep openstaat. Dit betekent dat de vader verplicht is om de schriftelijke aanwijzing van 15 oktober 2024 op te volgen. Het verzoek van de GI om de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal daarom worden afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 15 oktober 2024;
6.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beslissing is gegeven door mr. Roose, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025, in aanwezigheid van mr. de Haas als griffier.