ECLI:NL:RBZWB:2025:646
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Roose
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in jeugdbeschermingszaak
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een schriftelijke aanwijzing die op 15 oktober 2024 door de Gecertificeerde Instelling (GI) aan de vader van de minderjarige is gegeven. De zaak betreft de minderjarige, geboren in 2020, die onder toezicht is gesteld van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de vader zich niet aan de voorwaarden van de schriftelijke aanwijzing heeft gehouden, wat heeft geleid tot zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige. De GI heeft de schriftelijke aanwijzing aangevraagd om de communicatie tussen de vader en de GI te reguleren, gezien de eerdere problemen met respectvol gedrag en communicatie van de vader. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 was de vader aanwezig, maar de moeder was niet verschenen. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, omdat deze noodzakelijk is voor de bescherming van de minderjarige en het waarborgen van een veilige communicatie tussen de ouders. De kinderrechter heeft benadrukt dat de vader zelf verantwoordelijk is voor het herstellen van contact met de minderjarige door zich aan de voorwaarden van de aanwijzing te houden. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vader onmiddellijk aan de aanwijzing moet voldoen. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er hoop is voor de toekomst, nu er een nieuwe bezoeksbegeleidster is gevonden die mogelijk kan helpen bij het contact tussen de vader en de minderjarige.