Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 26 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de overgelegde en voorgedragen pleitnota van [gedaagde] .
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft eiser, die een standplaats voor zijn chalet huurt van gedaagde, vorderingen ingesteld in kort geding. Eiser meent dat gedaagde een aantal aanpassingen moet doen aan de standplaats, ondanks dat er al een procedure loopt bij de Geschillencommissie Recreatie. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser voldoende spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen, maar heeft deze vorderingen afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij recht heeft op de gevorderde aanpassingen, zoals het terugplaatsen van een omheining en het verplaatsen van een naastgelegen chalet. Eiser moet de proceskosten betalen, omdat hij in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan op 9 september 2025.