ECLI:NL:RBZWB:2025:635

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
02-038006-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van oplichting, computervredebreuk en witwassen

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting, computervredebreuk en witwassen. De verdachte werd beschuldigd van het oplichten van meerdere slachtoffers via Marktplaats door zich voor te doen als een potentiële koper en hen te verzoeken om 1 eurocent over te maken voor verificatie van hun rekeningnummer. Dit leidde tot het afvangen van hun inloggegevens, waarmee de verdachte en zijn mededaders toegang kregen tot de bankrekeningen van de slachtoffers. Vervolgens werden er goederen aangekocht met behulp van Apple Pay, waarbij de slachtoffers aanzienlijke schade hebben geleden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op een geraffineerde wijze heeft gehandeld en dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de betrokkenen. De verdachte heeft zijn rol in het geheel niet ontkend, maar heeft wel verklaard dat hij niet meer weet wat hij heeft gekocht. De rechtbank heeft echter voldoende bewijs gevonden dat de verdachte betrokken was bij de oplichting en het witwassen van de verkregen goederen, waaronder Bijenkorf-cadeaukaarten en een jas van het merk Moncler.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 200 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden, waaronder de zwangerschap van zijn vriendin. De verdachte is vrijgesproken van enkele feiten, omdat de betrokkenheid niet voldoende kon worden vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-038006-24
vonnis van de meervoudige kamer van 30 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [plaats 1]
wonende te [woonadres]
waarnemend raadsvrouw mr. J.T. Brassé, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 16 januari 2025, waarbij de officier van justitie mr. I.M. Peters en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
1. samen met anderen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] heeft opgelicht door zich met een valse naam voor te doen als potentiële koper op Marktplaats;
2. zich samen met anderen ten aanzien van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk;
3. samen met anderen cadeaukaarten, slippers en jassen heeft witgewassen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte alle ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit integrale vrijspraak voor de ten laste gelegde feiten nu niet kan worden vastgesteld dat verdachte betrokken is geweest bij de oplichting (feit 1) en computervredebreuk (feit 2) en niet kan worden vastgesteld dat hij met cadeaukaarten goederen heeft gekocht (feit 3).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Modus operandi
In januari 2020 is de politie een onderzoek gestart naar aanleiding van oplichtingen via Marktplaats. Er werden meerdere aangiftes opgenomen door de politie waarbij veel overeenkomsten zichtbaar waren ten aanzien van de modus operandi (gebruikte werkwijze). Uit de aangiftes komt naar voren dat de modus operandi er kort gezegd uit bestond dat een koper met de naam [naam 1] de aangevers benaderde via Marktplaats. De koper liet de aangevers weten het door de aangevers aangeboden goed op Marktplaats te willen kopen. Het gesprek vond plaats via WhatsApp en de koper maakte gebruik van het [telefoonnummer 1] . De koper vroeg de aangevers om 1 eurocent voor verificatie van het rekeningnummer te betalen middels een link ( [link] ) die de koper aan de aangever stuurde. Wanneer de aangevers de betaallink openden, zagen de aangevers een website die qua uiterlijk overeenkwam met de website van zijn of haar eigen bank, namelijk de Rabobank. De aangevers vulden vervolgens de benodigde gegevens in om de 1 eurocent over te maken. De aangevers kregen dan een foutmelding en hoorden vervolgens niks meer van de koper. Kort daarna bleek dat hun bankgegevens waren gekoppeld aan Apple Pay accounts (contactloos betalen) waarmee in diverse fysieke winkels goederen werden gekocht. Een deel van deze goederen bestond uit cadeaukaarten die vervolgens werden gebruikt voor de aankoop van andere goederen.
Uit het dossier leidt de rechtbank af dat aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] slachtoffer zijn geworden van de hierboven beschreven 1 cent Marktplaats-methode.
Gebruik Apple Pay
Met het aan de rekening van aangever [benadeelde 2] gekoppelde Apple Pay account werden op 13 januari 2020 tussen 14.04 en 16.39 uur verschillende goederen gekocht bij de Lund Company in [plaats 2] , de Hema, Bruna, Kruidvat en Intertoys in [plaats 3] en de Jumbo Foodmarket in [plaats 1] . Bij de Bruna werden vijf VVV cadeaukaarten gekocht. Gezien de tijdstippen van de pintransacties hebben deze betalingen elkaar in hiervoor genoemde volgorde opgevolgd. Bij de Jumbo Foodmarkt werden in december 2019 en januari 2020 veelvuldig cadeaukaarten aangeschaft door een persoon die vervolgens als bijrijder in het voertuig stapt met [kenteken] op naam van [naam 2] . Nadat onderzoek is gedaan naar de ANPR-hits (
Automatic Number Plate Recognition)van dit voertuig blijkt dat het voertuig op 13 januari 2020 om 13.43 uur op de N235 Watergang richting [plaats 2] rijdt. Om 14.04 uur wordt in [plaats 2] bij Lund Company een aankoop gedaan. Vervolgens is er een ANPR-hit om 16.06 uur op de N516 [plaats 3] in de richting van de A8. Dit is de snelste en meest logische route om van het centrum [plaats 3] naar de Jumbo Foodmarkt in [plaats 1] te rijden. Om 16.39 uur wordt bij de Jumbo Foodmarkt in [plaats 1] een aankoop gedaan. De persoon op de beelden bij de hiervoor genoemde aankopen op 13 januari 2020 bij de Jumbo, Intertoys en Hema is herkend als [naam 3] .
Op 14 januari 2020 om 15.01 uur werden in de Bruna in [plaats 3] negen Bijenkorf-cadeaukaarten gekocht. Deze zijn betaald met Apple Pay via de rekening van aangever [benadeelde 3] .
Betrokkenheid verdachte
Verdachte heeft zich bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de persoon is die op de stills van de camerabeelden van de Bijenkorf van 14 januari 2020 om 16.01 uur (rechts) en 18.19 uur te zien is. Om 16.01 uur is een paar Gucci slippers ter waarde van € 195,- gekocht met twee cadeaukaarten die zijn betaald via Apple Pay met de rekening van aangever [benadeelde 3] . De persoon die links naast verdachte staat, is herkend als [naam 2] . Om 18.19 uur is een jas van het merk Moncler gekocht ter waarde van € 1.090,50 met twee Bijenkorf-cadeaukaarten die zijn betaald via Apple Pay met de rekening van aangever [benadeelde 3] en met een VVV-cadeaukaart die is betaald via Apple Pay met de rekening van aangever [benadeelde 2] . Verdachte heeft verklaard dat hij niet meer weet wat hij heeft gekocht, maar hij heeft in ieder geval geen jas en slippers gekocht. De rechtbank is op basis van de still van 18.19 uur waarop te zien is dat verdachte bij de kassa staat, leunend met zijn armen op de balie, op exact het moment van aankoop van de jas van oordeel dat daaruit voldoende blijkt dat verdachte degene is geweest die de jas heeft gekocht. Verdachte heeft dus cadeaukaarten gebruikt die zijn betaald met de rekeningen van aangevers [benadeelde 3] en [benadeelde 2] .
Uit het onderzoek naar de telefoon van verdachte is gebleken dat met het telefoonnummer van verdachte op 15 januari 2020 om 19.10 uur een Marktplaats gelijk oversteken link is verzonden naar het [telefoonnummer 1] . Dit betreft hetzelfde telefoonnummer als het telefoonnummer waarmee de aangevers zijn opgelicht. Daarnaast zijn er WhatsApp-berichten aangetroffen met [telefoonnummer 1] , waaruit blijkt dat door het telefoonnummer van verdachte wordt geïnformeerd bij het [telefoonnummer 1] of er al is gereageerd op de verzonden link.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij via Telegram contact had met een persoon die [naam 4] wordt genoemd van wie hij voor een goedkopere prijs cadeaukaarten kocht. De laatste keer heeft hij deze persoon ontmoet in een café en heeft deze persoon met een laptop de WhatsApp van verdachte over gescand, waardoor deze persoon kon chatten met het WhatsApp-account van verdachte. Dat is de reden dat de voornoemde WhatsApp-berichten zijn aangetroffen, aldus verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het door verdachte geschetste scenario niet aannemelijk is geworden. Verdachte heeft op geen enkele wijze zijn verklaring onderbouwd, waardoor deze verklaring geenszins te verifiëren is. Bovendien strookt zijn verklaring niet met de overige op de telefoon van verdachte aangetroffen informatie. Op de telefoon van verdachte is de App Namecheap aangetroffen. De domeinnaam van de link die vanaf de telefoon van verdachte werd verzonden naar het [telefoonnummer 1] bleek geregistreerd te zijn bij Namecheap. Daarnaast werden er op de telefoon van verdachte zes bankieren Apps aangetroffen van allemaal verschillende banken. Hiervoor heeft verdachte ook ter zitting geen verklaring kunnen geven. Verder blijkt dat verdachte contact had met hosting en server (VPN) aanbieders. De VPN van verdachte werd eenzijdig opgezegd door de aanbieder omdat phishing was geconstateerd. Ook werden door verdachte e-mails ontvangen van banken voor het openen van een rekening en het veranderen van contactgegevens waarvan de tenaamstellingen niet waren gericht aan verdachte. Daarnaast werden een aanzienlijk aantal gebruikersnamen met daaraan gekoppelde e-mailadressen aangetroffen die werden gebruikt voor diverse bestellingen van goederen met aliassen als naam. Ook uit andere WhatsApp-gesprekken blijkt dat verdachte spreekt over WhatsApp-fraude en het verhandelen van onder andere Bijenkorfkaarten. Er is ook een foto aangetroffen met daarop een grote hoeveelheid cadeaukaarten. De verklaring van verdachte dat hij in groepsgesprekken op Telegram zat, waardoor bestanden automatisch in de filmrol terecht zijn gekomen, biedt geen verklaring voor de aangetroffen informatie. Die verklaring wordt dan ook als ongeloofwaardig terzijde geschoven. Tot slot zijn op de telefoon van verdachte foto’s aangetroffen van verdachte met [naam 3] en [naam 2] . Op zitting heeft verdachte ook verklaard dat hij [naam 3] kent.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank dan ook van oordeel dat verdachte de enige gebruiker was van de telefoon met [telefoonnummer 2] met het bijbehorende WhatsApp-account en dat hij degene is geweest die de link en WhatsApp-berichten op 15 januari 2020 naar het [telefoonnummer 1] heeft gestuurd. Dit telefoonnummer is betrokken bij vergelijkbare WhatsApp-fraude waarbij een soortgelijke link is gebruikt. Zoals hiervoor reeds uiteengezet was dat onder andere het geval bij aangevers [benadeelde 3] en [benadeelde 2] . Vanaf hun rekeningen zijn op 13 en 14 januari 2020 via Apple Pay betalingen gedaan. De rechtbank kan het door verdachte versturen van de link in combinatie met de berichten niet anders aanmerken dan dat verdachte zijn rol ook bestond uit het aansturen van een tussenpersoon. Hoewel dit specifieke bericht niet direct betrekking heeft op een van de aangevers in dit dossier is de rechtbank van oordeel dat gelet op het korte tijdsverloop tussen de oplichting en computervredebreuk van aangevers [benadeelde 3] en [benadeelde 2] en de aangetroffen berichten in combinatie met een soortgelijke link, het niet anders kan zijn dan dat verdachte op de hoogte was van de gebruikte werkwijze en hierin een cruciale rol heeft gespeeld.
Medeplegen oplichting (feit 1) en computervredebreuk (feit 2)
Het behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen betoog dat de hiervoor genoemde aangevers door een combinatie van de in de wet opgenoemde oplichtingsmiddelen zijn bewogen tot afgifte van hun gegevens, die vervolgens zijn gebruikt om toegang te krijgen tot de bankrekening waarmee Apple Pay accounts zijn aangemaakt. Het behoeft evenmin betoog dat is gehandeld met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen. De computervredebreuk op deze wijze maakte een essentieel onderdeel uit van de gepleegde oplichtingen en was daarmee onlosmakelijk verbonden. Er werd ingelogd op de bankrekeningen van de slachtoffers om een Apple Pay account te kunnen aanmaken.
De hiervoor genoemde wijze van oplichting en computervredebreuk, vergt een planmatige aanpak, intensieve samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Verdachte heeft deelgenomen aan dit samenwerkingsverband en had daarin zijn eigen taak, in ieder geval bestaande uit het besteden van de cadeaukaarten. Verdachte had daarmee een cruciale rol door ervoor te zorgen dat het geld ook daadwerkelijk in handen kwam van dit team van oplichters. Daarnaast kende hij verdachten [naam 3] en [naam 2] die betrokken waren bij het kopen van de cadeaukaarten met gebruikmaking van Apple Pay verkregen door inloggegevens afkomstig van phishing én was hij op de hoogte van de gebruikte werkwijze aangaande de oplichting. Hij wist dat de cadeaukaarten door middel van oplichtingen waren verkregen en hij wist dat er snel moest worden gehandeld om dit te kunnen verzilveren. De samenwerking volgt ook uit de korte tijdspanne tussen het kopen van de cadeaukaarten met Apple Pay, namelijk op 13 januari 2020 om 15.22 uur en 14 januari 2020 om 15.01 uur en het verzilveren van deze cadeaukaarten op 14 januari 2020 om 16.01 uur en 18.19 uur. Verdachte stond op 14 januari 2020 om 16.01 uur terwijl de Gucci slippers werden gekocht notabene samen met [naam 2] aan de balie. Dit wijst erop dat verdachte in nauw contact stond met de anderen uit het samenwerkingsverband. Er is dan ook sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en verdachte is als medepleger van de oplichting en computervredebreuk ten aanzien van aangevers [benadeelde 3] en [benadeelde 2] aan te merken.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken ten aanzien van aangevers [benadeelde 4] en [benadeelde 1] nu de periode waarin zij zijn opgelicht zich naar het oordeel van de rechtbank in een te ver verwijderd verband bevindt ten opzichte van de door verdachte verzonden berichten en link en er bovendien ook geen betrokkenheid blijkt van een van de mededaders.
Witwassen (feit 3)
De rechtbank overweegt dat voor witwassen moet kunnen worden bewezen dat het goed uit enig misdrijf afkomstig is en dat verdachte dit wist dan wel redelijkerwijs had moeten vermoeden. De rechtbank heeft hiervoor reeds vastgesteld dat de goederen uit eigen misdrijf afkomstig zijn, te weten de oplichting van de aangevers door middel van de 1 cent Marktplaats-methode en computervredebreuk. Gelet op de genoemde feiten en omstandigheden staat voor de rechtbank vast dat verdachte wist dat de goederen uit misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van Bijenkorf-cadeaukaarten en een jas van het merk Moncler. Verdachte heeft de via oplichting en computervredebreuk verkregen Bijenkorf-cadeaukaart verworven en voorhanden gehad. Die Bijenkorf-cadeaukaart is vervolgens omzet in een jas van het merk Moncler.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken ten aanzien van de slippers van het merk Gucci en de online aangekochte jas van het merk Moncler, omdat de betrokkenheid van verdachte ten aanzien van die goederen onvoldoende blijkt.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
in de periode van 13 januari 2020 tot en met 14 januari 2020 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
personen, te weten [benadeelde 2] en [benadeelde 3]
hebben bewogen tot het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren
door
- via WhatsApp contact op te nemen met voornoemde slachtoffers en
- zich, met valse namen en/of adressen, voor te doen als een potentiële koper van
een of meerdere goederen die via Marktplaatsadvertenties door voornoemde slachtoffers te koop werden aangeboden en
- (vervolgens) een koopprijs overeen te komen met voornoemde slachtoffers en
- (vervolgens) naar voornoemde slachtoffers een valse (phishing)verificatielink te
sturen en
- (vervolgens) de inloggegevens van voornoemde slachtoffers voor internetbankieren af te vangen, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededaders, toegang verkreeg/verkregen tot de internetbankierenomgeving van voornoemde slachtoffers en
- (vervolgens) een of meer betalingen te doen met gebruikmaking van de bankrekeningen van die slachtoffers;
2
in de periode van 13 januari 2020 tot en met 14 januari 2020 in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten in een of meerdere systemen van een bank, te weten Rabobank, waarop (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van slachtoffers [benadeelde 2] en [benadeelde 3] worden gehost, althans bereikbaar zijn, is binnengedrongen, met behulp van een valse sleutel en door het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders
- (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde
voornoemde slachtoffers/geautoriseerde klanten,
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegevens) ingelogd op
een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de Rabobank en/of
- met wederrechtelijk verkregen gegevens ingelogd op/in voornoemde (betaal-/bank-/rekening) omgevingen van voornoemde slachtoffers en
- (vervolgens) een of meer gegevens gewijzigd en/of (een) mobiele
betaalpas(sen)/Apple Pay aangemaakt en
- (vervolgens) transacties vanaf voornoemde (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van voornoemde slachtoffers uitgevoerd;
3
op 14 januari 2020 te [plaats 1]
- Bijenkorf-cadeaukaarten en
- een jas van het merk Moncler,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft omgezet
terwijl hij, verdachte, wist dat die goederen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit eigen misdrijf.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Zij heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt te volstaan met een voorwaardelijke straf vanwege de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van oplichting en computervredebreuk en aan het witwassen van goederen. Op geraffineerde wijze hebben verdachte en zijn mededaders geld afhandig gemaakt van de slachtoffers. Met nep-profielen van zogenaamde potentiële kopers werd interesse getoond in aangeboden goederen van verkopers op Marktplaats. Vervolgens worden de verkopers gevraagd om 1 eurocent over te maken. Nadat de slachtoffers op de betaallink hadden geklikt en hun inloggegevens hadden ingevuld op de phishing-website werd het contact verbroken. Daarna hadden de daders toegang tot de bankomgeving van de slachtoffers. Met gebruikmaking van Apple Pay werden vervolgens goederen aangekocht vanaf de betaalrekening van de slachtoffers.
Verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor de eigendom en privacy van anderen en heeft zijn eigen gewin vooropgesteld. Verdachte en zijn mededaders hebben ernstige schade toegebracht aan het vertrouwen dat mensen plegen te hebben in het bankverkeer. Niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij anderen die geconfronteerd worden met berichten over dit soort oplichtingen. Compassie voor de slachtoffers lijkt verdachte niet te hebben en zijn gedrag was enkel gericht op het kopen van luxegoederen met het geld van de slachtoffers.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat verdachte in 2018 voor een groot aantal soortgelijke misdrijven is veroordeeld. Er is dan ook sprake van recidive. Nu verdachte de taakstraf die hij in die zaak opgelegd heeft gekregen volledig heeft uitgevoerd, is het taakstrafverbod van toepassing. Daarnaast blijkt uit het strafblad dat verdachte recent niet meer in aanraking is gekomen met strafbare feiten.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij afstand heeft genomen van foute vrienden en dat zijn vriendin zwanger is. De reclassering heeft geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft geen advies gegeven over het al dan niet toepassen van het adolescentenstrafrecht. De rechtbank ziet hiervoor geen aanknopingspunten, wat maakt dat verdachte volgens het volwassenstrafrecht bestraft zal worden.
Straf
Er zijn geen specifieke oriëntatiepunten opgesteld voor de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zoekt daarom aansluiting bij straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. De aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigt in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Hierbij weegt ook mee dat het taakstrafverbod van toepassing is. Echter is sprake van een forse overschrijding van de redelijke termijn en verdachte is in die periode niet meer met politie en justitie in aanraking gekomen. De rechtbank zal de gevangenisstraf daarom grotendeels voorwaardelijk opleggen en daarnaast, om recht te doen aan de ernst van het bewezen verklaarde, een forse taakstraf opleggen. Met de voorwaardelijke straf beoogt de rechtbank tevens verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en daarnaast een taakstraf van 200 uur passend en geboden is.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 56, 57, 138ab, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
de voortgezette handeling van
feit 1:medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
en
feit 2:medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3:witwassen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 200 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
100 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van de Wetering, voorzitter, mr. R. de Jong en mr. A.G. van Hedel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Krevel en mr. M. van Grinsven, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 januari 2025.
De griffier mr. Van Krevel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I: De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks de periode van 26 december 2019 tot en met 14 januari 2020 te
[plaats 4] , [plaats 5] , [plaats 6] , [plaats 7] , [plaats 3] en/of [plaats 1] , althans in
Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een of meer personen, te weten
slachtoffer(s) [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
[benadeelde 4]
heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het
ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet
doen van een inschuld, te weten
het ter beschikking stellen van inloggegevens voor internetbankieren en/of
de afgifte van een of meer geldbedragen
door
- via WhatsApp contact op te nemen met voornoemd(e) slachtoffer(s) en/of
- zich, met valse namen en/of adressen, voor te doen als een potentiële koper van
een of meerdere goed(eren) dat/die via (een) Marktplaatsadvertentie(s) door
voornoemd(e) slachtoffer(s) te koop werd(en) aangeboden en/of
- (vervolgens) een koopprijs overeen te komen met voornoemd(e) slachtoffer(s)
en/of
- (vervolgens) naar voornoemd(e) slachtoffer(s) een valse (phishing)verificatielink te
sturen en/of
- (vervolgens) de inloggegevens van voornoemd(e) slachtoffer(s) voor
internetbankieren af te vangen, waardoor hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
toegang verkreeg/verkregen tot de internetbankierenomgeving van voornoemd(e)
slachtoffer(s) en/of
- (vervolgens) een of meer betalingen te doen met gebruikmaking van de
bankrekening(en) van dat/die slachtoffer(s);
( art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks de periode van 26 december 2019 tot en met 14 januari 2020 te
[plaats 2] , [plaats 3] en/of [plaats 1] , althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in (een gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te
weten
in een of meerdere systemen en/of (web)server(s) en/of netwerk(en) van een bank,
te weten Rabobank, waarop
een of meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van slachtoffer(s)
slachtoffer(s) [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en/of [benadeelde 4]
[benadeelde 4]
wordt/worden gehost, althans bereikbaar is/zijn,
is binnengedrongen,
door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of
met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een
valse hoedanigheid,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- (telkens) door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten als zijnde
voornoemd(e) slachtoffer(s)/geautoriseerde klanten,
- met wederrechtelijk verkregen gegevens (waaronder inloggegeven(s)) ingelogd op
een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de Rabobank en/of
- met wederrechtelijk verkregen gegevens ingelogd op/in voornoemde
(betaal-/bank-/rekening) omgeving(en) van voornoemd(e) slachtoffer(s) en/of
- (vervolgens) een of meer gegevens gewijzigd en/of (een) mobiele
betaalpas(sen)/Apple Pay aangemaakt en/of
- (vervolgens) een of meer transactie(s) vanaf voornoemde
(betaal-/bank-/rekening)omgeving(en) van voornoemd(e) slachtoffer(s) uitgevoerd;
( art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 14 en/of 15 januari 2020 te [plaats 1] , althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meer Bijenkorf-cadeaukaarten en/of
- een paar slippers van het merk Gucci en/of
- een of meer jas(sen) van het merk Moncler,
althans een of meer goederen,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of
gebruik heeft gemaakt
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
moest(en) vermoeden dat dat/die goed(eren) - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
( art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b, art
420quatr.1 Wetboek van Strafrecht )