Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
.Na de trap bewogen zijn bovenlichaam en hoofd naar rechts. [slachtoffer] tilde vervolgens zijn hoofd op, waarna [verdachte] met gebalde vuist drie keer in de richting van het hoofd sloeg, waarvan twee slagen in ieder geval raak waren. Hij werd toen tegengehouden door een omstander, maar maakte nog een korte trappende beweging richting het gezicht van [slachtoffer] . [slachtoffer] lag nog steeds op de grond met opgeheven hoofd en greep naar zijn hoofd. [slachtoffer] is hierna op de grond blijven liggen en later met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd. Aldaar is geconstateerd dat het letsel bestond uit een blauwe verkleuring op de rechterwang voor het oor en een scheurwond van ca 1 cm onder het oog. [slachtoffer] is enige tijd buiten bewustzijn geweest en heeft een zware hersenschudding opgelopen. Uit informatie van de radioloog blijkt dat sprake was van weke delen letsel. De CT-scans van aangezicht, hersenen en nekwervels lieten geen traumatische afwijkingen zien. Wegens aanhoudende klachten werd [slachtoffer] gezien door de neuroloog die concludeerde dat sprake is van posttraumatische spanningshoofdpijn met concentratieproblemen, vermoeidheid en vergeetachtigheid.
.In dit verband is onder meer van belang dat het slachtoffer op het moment van de trap niet geheel weerloos op de grond lag
.Voorts is niet uit te sluiten dat de trap, zoals verdachte en een getuige verklaren, niet alleen het hoofd maar ook het bovenlichaam heeft geraakt, als gevolg waarvan de kracht waarmee het hoofd is geraakt mogelijk is verminderd. De rechtbank neemt bij haar oordeel tevens in aanmerking dat [slachtoffer] niet direct als gevolg van de trap en de slagen buiten bewustzijn is geraakt en dat het initiële letsel als gevolg van de vechtpartij, voor zover dit het hoofdletsel betreft, beperkt was tot wat in het ziekenhuis is vastgesteld. Het voorgaande brengt mee dat niet gezegd kan worden dat verdachte de mogelijkheid dat [slachtoffer] als gevolg van het op hem uitgeoefende geweld zou komen te overlijden bewust heeft aanvaard. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van de ten laste gelegde poging tot doodslag. De poging om [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen oordeelt de rechtbank bewezen.
- meermalen te slaan en/of te stompen tegen het gezicht en/of hoofd en/of lichaam, en
- meermalen te schoppen tegen het hoofd en/of lichaam.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partij
€ 18.954,22.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
(feit 1)en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
(feit 2);
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
[slachtoffer]van
€ 11.201,=,waarvan € 9.201,= aan materiële schade en € 2.000,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
[slachtoffer] (feit 1 en 2), € 11.201,=te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
91 dagen gijzelingkan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te [plaats] , gemeente Alphen -Chaam, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (terwijl die [slachtoffer] op de grond was gevallen/op de grond lag) meermalen, althans eenmaal met kracht tegen het hoofd heeft geschopt/getrapt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Artikel art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 287 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 21 februari 2023 te [plaats] , gemeente Alphen -Chaam, althans in Nederland, openlijk, te weten aan het W. [straat] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , door die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal, te slaan en/of te stompen tegen het gezicht en/of hoofd en/of
lichaam, en/of
- meermalen, althans eenmaal, te schoppen en/of te trappen tegen het hoofd en/of lichaam;
(Artikel art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht)1.