ECLI:NL:RBZWB:2025:6276

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
16 september 2025
Zaaknummer
BRE 25/198
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure over belastingschulden

In deze zaak heeft eiseres een aanvraag ingediend bij de Sociale Banken Nederland (SBN) voor de overname van belastingschulden. De minister van Financiën heeft op 29 augustus 2024 besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat deze te laat zou zijn ingediend. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard met een besluit van 18 december 2024. De rechtbank heeft op 15 september 2025 de zaak behandeld, waarbij eiseres aanwezig was met haar gemachtigde, terwijl de minister niet verschenen is.

Tijdens de zitting heeft eiseres toegelicht dat de publieke schulden inmiddels zijn kwijtgescholden, wat zij na het indienen van het beroep op 5 februari 2025 heeft vernomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister zijn motivering voor de afwijzing van de aanvraag heeft gewijzigd, wat leidt tot een motiveringsgebrek in het bestreden besluit. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten, omdat SBN geen publieke schulden overneemt.

De rechtbank heeft de minister veroordeeld tot het betalen van de proceskosten aan eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.360,50, en het griffierecht van € 53,-- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door rechter R.P. Broeders, in aanwezigheid van griffier A.J.M. van Hees, op 15 september 2025. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/198
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 15 september 2025 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.M. van den Heuvel),
en

de minister van Financiën.

Procesverloop

Eiseres heeft bij de Sociale Banken Nederland (SBN) een aanvraag ingediend voor overname van een aantal belastingschulden. Met het besluit van 29 augustus 2024 heeft de minister geweigerd de aanvraag in behandeling te nemen. Het bezwaar dat eiseres tegen dit besluit heeft ingediend, is ongegrond verklaard met het besluit van 18 december 2024 (bestreden besluit).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 september 2025. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De minister is niet verschenen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank mondeling uitspraak gedaan.

Overwegingen

1. Aan het bestreden besluit heeft de minister ten grondslag gelegd dat eiseres haar aanvraag te laat heeft ingediend. Tijdens de beroepsprocedure heeft de minister zich, per mail van 3 juli 2024, op het standpunt gesteld dat het verzoek afgewezen is omdat SBN geen publieke schulden overneemt.
2. Eiseres heeft in reactie op de mail van 3 juli 2024 gesteld dat de publieke schulden inmiddels zijn kwijtgescholden. Ter zitting heeft zij toegelicht dat dat zij daarover op 5 februari 2025 – na het instellen van beroep – een besluit heeft ontvangen. Eiseres trekt het beroep niet in en wil wel een proceskostenvergoeding ontvangen.
3. De rechtbank stelt vast dat blijkens het besluit op de aanvraag die aanvraag is afgewezen omdat de aanvraag te laat zou zijn gedaan. In het bestreden besluit is die afwijzing gehandhaafd. Uit de mail van 3 juli 2024 blijkt dat de minister die onderbouwing niet handhaaft, maar de afwijzing baseert op een andere grond. De motivering van het bestreden besluit wordt daarmee gewijzigd. Dit betekent dat het bestreden besluit aan een motiveringsgebrek lijdt en voor vernietiging in aanmerking komt. De rechtsgevolgen van dit bestreden besluit kunnen wel in stand blijven, omdat SBN geen publieke schulden overneemt. In de wijziging van de motivering ziet de rechtbank wel aanleiding om de minister te veroordelen tot het betalen van proceskosten. Ook zal de minister het griffierecht van € 53,-- moeten vergoeden.
Voor het indienen van het beroepschrift en de zitting wordt 1 procespunt toegekend. Omdat voorafgaand aan de zitting al duidelijk was dat de zitting alleen over de proceskosten kon gaan, wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast. Dit betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van 1,5 punt. Dit is een bedrag van € 1.360,50.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 53,-- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.360,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, rechter, in aanwezigheid van A.J.M. van Hees, griffier, op 15 september 2025.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.