Deze uitspraak betreft de sluiting van een woning voor de duur van drie maanden op basis van de Opiumwet. Eiser, eigenaar en verhuurder van de woning, is het niet eens met deze sluiting en heeft beroep ingesteld. De rechtbank beoordeelt of de burgemeester in redelijkheid tot deze sluiting heeft kunnen besluiten. De burgemeester had op 4 juni 2024 besloten de woning te sluiten na een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin werd vermeld dat er harddrugs in de woning werden aangetroffen. Eiser voert verschillende beroepsgronden aan, maar de rechtbank komt tot de conclusie dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten. De rechtbank oordeelt dat de sluiting noodzakelijk was gezien de hoeveelheid aangetroffen drugs en de risico's voor de openbare orde. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat de drugs voor eigen gebruik waren en de burgemeester heeft voldoende onderbouwd dat de sluiting evenwichtig was. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden rechtmatig was.