ECLI:NL:RBZWB:2025:6086

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
RK 25-016261 en 25-016260
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op verzoek tot vergoeding van schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis

Op 2 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een verzoek had ingediend op basis van de artikelen 533 en 530 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek, dat op 17 juni 2025 was ingediend, strekte tot toekenning van een schadevergoeding ten laste van de Staat voor een bedrag van € 130,00 wegens ondergane inverzekeringstelling en/of voorlopige hechtenis. Tijdens de behandeling op 19 augustus 2025 was de verzoeker, evenals zijn advocaat, niet aanwezig. De rechtbank had eerder de advocaat schriftelijk geïnformeerd dat het verzoekschrift niet ondertekend was door de verzoeker, wat noodzakelijk is voor de behandeling. Ondanks herhaalde verzoeken om een ondertekend exemplaar, ontving de rechtbank geen reactie van de advocaat. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, stelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek omdat het verzoekschrift niet door hem was ondertekend. De rechtbank oordeelde dat de wetgever geen mogelijkheid heeft geboden voor indiening door een gemachtigde in dit geval. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoekschrift, en deze beslissing werd genomen door rechter mr. R.H.M. Pooyé, in tegenwoordigheid van griffier mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door verzoeker hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Strafrecht
parketnummer: 02-117138-25
rk-nummers: 25-016261 en 25-016260
Beslissing op de verzoeken ex artikelen 533 en 530 Sv van:
[verzoeker],geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats] ([land]),
[adres],
advocaat mr. D. Marcus kantoorhoudende te (5051 DS) Goirle, Edisonstraat 6.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 17 juni 2025 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering(Sv) ten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 130,00, € 130,00, voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en/of voorlopige hechtenis;
 het op 17 juni 2025 bij de griffie ingediende verzoek dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 357,33, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 16 april 2025;
  • de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Het verzoek is behandeld op 19 augustus 2025. Hierbij is de officier van justitie mr. C.P.G. Tax, gehoord.
Verzoeker en de advocaat zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het verzoek verschenen.
Op 6 augustus 2025 heeft de rechtbank de advocaat van verzoeker schriftelijk bericht dat om het ingediende verzoekschrift in behandeling te kunnen nemen, zij over een door verzoeker getekend exemplaar dient te beschikken. Een handtekening van verzoeker ontbrak op het door de rechtbank ontvangen exemplaar, zodat zij de advocaat heeft verzocht om deze alsnog aan de rechtbank te doen toekomen. Daarnaast heeft de rechtbank de advocaat gevraagd of de zaak pro forma (schriftelijk) kan worden afgedaan, nu - gelet op de inhoud van het verzoek en het subsidiaire standpunt van het Openbaar Ministerie (gehele toewijzing van het verzoek) - een mondelinge behandeling naar het oordeel van de rechtbank niet noodzakelijk lijkt.
Op 13 augustus jl. heeft de advocaat te kennen gegeven dat de zaak schriftelijk kan worden afgedaan. Bij dit bericht zat geen bijlage met een door verzoeker ondertekend verzoekschrift. Om die reden heeft de rechtbank de advocaat nogmaals verzocht om een door verzoeker getekend verzoekschrift aan de rechtbank te doen toekomen. Hier is geen reactie van de advocaat meer op gekomen.
De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de schriftelijke conclusie van het Openbaar Ministerie en zich op het standpunt gesteld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek nu het verzoekschrift niet door hem is ondertekend.

2.De beoordeling

De zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen, omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Het verzoekschrift is tijdig ingediend, maar niet door verzoeker ondertekend.
De rechtbank stelt vast dat het verzoekschrift niet door verzoeker is ondertekend. Noch in artikel 533 Sv noch elders in het Wetboek van Strafvordering is in indiening van een verzoekschrift door een gemachtigde uitdrukkelijk voorzien, zodat aangenomen moet worden dat de wetgever van vertegenwoordiging te dezen niet heeft willen weten (ECLI:NL:HR:1987:AB7723). De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoekschrift.

3.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoekschrift.
Deze beslissing is genomen door mr. R.H.M. Pooyé rechter, in tegenwoordigheid van
mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 2 september 2025.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen de beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van deze beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.