ECLI:NL:RBZWB:2025:6045

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 augustus 2025
Publicatiedatum
10 september 2025
Zaaknummer
C/02/438700 / FA RK 25-4144
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Ginneken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor betrokkene met het syndroom van Korsakov

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 augustus 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1953. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij betrokkene en zijn waarnemend advocaat, mr. R.T.K. Davidse, aanwezig waren. Betrokkene heeft aangegeven dat het goed met hem gaat en dat hij graag terug naar huis wil, ondanks zijn diagnose van het syndroom van Korsakov. De advocaat heeft primair afwijzing van het verzoek bepleit, maar subsidiair verzocht om een machtiging voor zes maanden.

De verpleegkundig specialist heeft echter verklaard dat betrokkene door zijn aandoening, die leidt tot geheugenproblemen en apathie, niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, wat leidt tot ernstig nadeel in de vorm van verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 25 februari 2026, en heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438700 / FA RK 25-4144
Datum uitspraak: 25 augustus 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1953 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend te [plaats] ,
advocaat: mr. M. Kalle te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift van 4 augustus 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 4 augustus 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2025, op het woonadres van betrokkene. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn waarnemend advocaat, mr. R.T.K. Davidse;
- mevrouw [persoon 1] , verpleegkundig specialist en waarnemend behandelaar;
- mevrouw [persoon 2] en mevrouw [persoon 3] , mentoren.
Verschenen, maar niet gehoord, zijn:
- mevrouw [persoon 4] , verpleegkundig specialist in opleiding;
- mevrouw [persoon 5] , verpleegkundige.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.De standpunten

3.1.
Betrokkene benoemt dat het goed met hem gaat. Ondanks dat hij het best fijn heeft in de verpleeginstelling en hier goed wordt verzorgd, wil hij graag weer terug naar huis, met hulp in de huishouding. Daar is hij prima toe in staat. Ook de hulp in de huishouding heeft hij niet per se nodig, maar dit vindt hij wel gemakkelijk. Betrokkene begrijpt dan ook niet dat er zorgen over hem zijn in de thuissituatie. Daarbij benoemt betrokkene dat hij thans geen hulp krijgt bij de alledaagse handelingen. Dit kan en doet hij nog allemaal zelf, mits het ook nodig is. Als het niet nodig is, doet hij het niet.
3.2.
De (waarnemend) advocaat bepleit namens betrokkene primair afwijzing van het verzoek. Betrokkene ontkent niet dat er bij hem sprake is van het syndroom van Korsakov, maar hij wil heel graag weer naar huis en is van mening dat dat met wat extra hulp ook goed mogelijk is. Hij zou graag de kans krijgen om dat te laten zien. Subsidiair verzoekt de advocaat namens betrokkene het verzoek toe te wijzen voor duur van zes maanden.
3.3.
De verpleegkundig specialist benoemt dat betrokkene in [accommodatie] is gediagnosticeerd met het syndroom van Korsakov. Onder invloed daarvan heeft betrokkene last van geheugenproblematiek en apathie, waardoor hij vrijwel geen initiatief neemt en bij alle dagelijkse handelingen, zoals het wassen en de zelfzorg, het aankleden, het aangaan van sociale contacten en het naar bed gaan, hulp nodig heeft. Nu betrokkene daarnaast zeer zorgmijdend is, is hij blijvend aangewezen op 24-uurszorg zorg, toezicht en begeleiding in de nabijheid. Het is dan ook niet meer mogelijk voor betrokkene om thuis te gaan wonen. Desgevraagd benoemt de specialist dat er in de thuissituatie vermoedelijk direct weer sprake zal zijn van ernstige maatschappelijke teloorgang bij betrokkene, inclusief alcoholmisbruik, zorgmijding, zelfverwaarlozing en vervuiling van zichzelf en zijn omgeving.
3.4.
De mentoren hebben naar voren gebracht dat de thuissituatie van betrokkene erg schrijnend was. Zo had betrokkene vanwege zijn overmatige drankgebruik geen overzicht meer over zijn beslissingen. Dit leidde er onder andere toe dat hij werd misbruikt door zijn omgeving, doordat hij in het café maar rondjes bleef geven, omdat hij niet meer wist dat hij dat al had gedaan. De bewindvoerder van betrokkene ontving dan rekeningen van € 500,- en de mentoren troffen betrokkene vervolgens in de bosjes aan, zonder kleren. Betrokkene is als gevolg van een dergelijke situatie ook een keer in het ziekenhuis opgenomen. Buiten naar het café gaan of boodschappen doen, kwam betrokkene in de thuissituatie tot niets en lag hij vrijwel alleen maar op bed, ook vanwege de alcohol en zijn rugpijn. De (zeer moeizame) inzet van zorg en hulpverlening in de thuissituatie hebben tot slot niet tot een verbetering geleid.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten het syndroom van Korsakov. Deze diagnose is in september 2024 op basis van neuropsychologisch onderzoek in [accommodatie] ten aanzien van betrokkene gesteld. De aandoening is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
4.4.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene als gevolg van deze aandoening niet meer in staat is om adequaat voor zichzelf en zijn omgeving te zorgen doordat er bij betrokkene sprake is van initiatiefloosheid, geheugenproblemen, plannings- en overzichtsproblemen en betrokkene niet meer in staat is om zijn dag te structureren. Dit maakt dat er in de thuissituatie sprake zal zijn van ernstige maatschappelijke teloorgang, zelfverwaarlozing en vervuiling. Er zijn daarnaast zorgen dat betrokkene in de thuissituatie zal terugvallen in (veelvuldig) alcoholgebruik, met misbruik door derden en ernstige gevolgen voor zijn gezondheid tot gevolg.
4.5.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is blijvend aangewezen op 24-uurszorg, toezicht en begeleiding in de nabijheid in een veilige en gestructureerde woonvoorziening. Dit kan hem in de verpleeginstelling [verpleeginstelling] geboden worden.
4.6.
Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene blijft voortdurend herhalen dat hij niet langer in de verpleeginstelling wil verblijven, maar dat hij naar huis wil gaan. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van consistent verbaal verzet.
4.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 25 februari 2026.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1953 in [geboorteplaats] ;
5.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 februari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2025 door mr. Van Ginneken, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 8 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.