ECLI:NL:RBZWB:2025:6039
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een beroep tegen een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting en belastingrentebeschikking
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 1 april 2024 een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting van € 5.200 en een belastingrentebeschikking van € 344 heeft opgelegd. De rechtbank heeft het beroep op 12 september 2025 behandeld, waarbij belanghebbende en de inspecteur vertegenwoordigd waren door verschillende advocaten. De rechtbank concludeert dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de aard van het pand, dat voorheen als winkel diende, vóór de verkrijging door haar en haar partner is gewijzigd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.