3.3.Drugshandel in of vanuit woningen
De burgemeester verstaat in het kader van de bestuurlijke handhaving van de Opiumwet onder een woning: een pand dat (of ruimte die) in de aangetroffen staat op een normale wijze voor bewoning kan worden gebruikt en dat/die daarvoor ook mag worden gebruikt (woongenot). Of een woning wordt gebruikt als woonruimte en er dan ook sprake is van het hebben van woongenot, blijkt uit de feitelijke constatering ter plaatse, zoals dat veelal wordt verwoord in het rapport van bevindingen van de politie. Wat betreft het sluiten van woningen moet rekening worden gehouden met artikel 8 van het EVRM.
1.
Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2.
Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale vrijheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Uit artikel 8 EVRM volgt dat de toepassing van de bestuursdwang op basis van artikel 13b Opiumwet niet er toe mag leiden dat het recht op respect voor het privéleven, het familie- en gezinsleven en de woning onevenredig wordt aangetast. De in het algemeen belang nagestreefde doeleinden, voor zover die onder het bereik van het tweede lid van artikel 8 van het EVRM vallen, moeten worden afgewogen tegen de belangen als bedoeld in het eerste lid. Deze taak is op de eerste plaats aan de burgemeester. Gelet op deze afweging is voor de drugshandel in of vanuit woningen een afzonderlijke handhavingmatrix vastgesteld waarin recht wordt gedaan aan hetgeen is bepaald aan artikel 8 van het EVRM. Zoals in de inleiding bij 3.1 is aangegeven wordt in onderstaande matrix onderscheid gemaakt naar hard- en softdrugs.
Harddrugs
Bij overtreding artikel 2 Opiumwet jo artikel 13b Opiumwet lid 1 (handel in harddrugs) in of vanuit een woning of daarbij behorende erven wordt als volgt gehandeld:
1e constatering
Sluiting voor een periode van 3 maanden
2e constatering
Sluiting voor een periode van 6 maanden
3e constatering
Sluiting voor onbepaalde tijd
Van deze overtreding is in ieder geval (het betreft dus geen limitatieve opsomming) sprake in de volgende gevallen:
-Verkoop van harddrugs door eigenaar/huurder/bewoner;
-Aanwezigheid van harddrugs in de woning in een handelshoeveelheid (> 0,5 gram harddrugs / voor GHB > 5 ml) .
5. Afwijkingsbevoegdheid
In beginsel wordt er overeenkomstig de bovenstaande beleidsregel besloten waarbij de getrapte sanctionering in de matrixen is weergegeven. Er kunnen zich echter situaties voordoen die dermate ernstig zijn dat van de matrix afgeweken moet kunnen worden.
Ook indien niet dezelfde overtreding voor de tweede of derde keer is begaan, maar een overtreding uit een andere (matrix) categorie kan er aanleiding zijn van de matrix af te wijken. Van het in de matrix vervatte arrangement kan door de burgemeester dan ook gemotiveerd worden afgeweken. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat bij zeer ernstige overtredingen een stap wordt overgeslagen of voor een langere periode wordt gesloten.