ECLI:NL:RBZWB:2025:5935
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling WOZ-waarde van een woning en de daaruit voortvloeiende onroerendezaakbelasting
Op 3 september 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een belanghebbende en de heffingsambtenaar van de gemeente Geertruidenberg. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 oktober 2024, waarbij de WOZ-waarde van de woning van de belanghebbende op 1 januari 2023 was vastgesteld op € 943.000. De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning uit 1993, vond deze waarde te hoog en stelde een waarde van € 878.000 voor. De rechtbank heeft op 23 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de belanghebbende en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van de woning niet te hoog heeft vastgesteld, en dat de gebruikte referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van de belanghebbende. De rechtbank concludeert dat de WOZ-waarde en de aanslag OZB gehandhaafd blijven, en verklaart het beroep ongegrond. De belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.