ECLI:NL:RBZWB:2025:5906

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 augustus 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
C/02/438758 / FA RK 25-4174
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene met verstandelijke handicap

Op 18 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1960. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de procedure op 18 augustus 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel in haar thuissituatie, waaronder verwaarlozing en gezondheidsrisico's. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname in een zorginstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene heeft aangegeven terug te willen naar haar voormalige woning, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 februari 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/438758 / FA RK 25-4174
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend te [plaats 1] ,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 augustus 2025 op het thuisadres van betrokkene. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [persoon 1] , (schaduw) persoonlijk begeleidster van betrokkene;
- mevrouw [persoon 2] , gedragsdeskundige;
- mevrouw [persoon 3] , zorgmanager van de afdeling;
- mevrouw [persoon 4] , curator van betrokkene,
via een online verbinding.

2.Het verzoek

2.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Wat vaststaat

3.1.
Op 28 juli 2025 heeft de burgemeester van Rotterdam ten aanzien van betrokkene een maatregel tot inbewaringstelling genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen in [stichting] .
3.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 31 juli 2025 is ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot en met 11 september 2025.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene benoemt tijdens de mondelinge behandeling dat zij het wel leuk vindt in [stichting] , maar dat zij heel graag weer naar haar (voormalige) woning in [plaats 2] wil gaan, waar zij in de buurt is van haar familie en kennissen. De vier trappen die betrokkene moe(s)t betreden om haar woning te bereiken, vormen volgens betrokkene geen belemmering om in haar woning te verblijven. Bovendien zorgt haar broer thuis voor de boodschappen.
4.2.
De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek. Betrokkene is erg verdrietig dat zij niet meer thuis is in [plaats 2] , waar het volgens betrokkene goed met haar ging en zij contact had met haar broer en haar neef. Dat is voor betrokkene voldoende. Betrokkene lijkt nu ook meer te beseffen dat zij thuis de zorg en huishoudelijke hulp moet accepteren en dat zij contact moet onderhouden met haar curator.
4.3.
De (schaduw) persoonlijk begeleidster van betrokkene benoemt dat er tijdens het korte verblijf van betrokkene in [stichting] deels al een beeld van betrokkene is gevormd, maar dat dit nog verder moet worden onderzocht. Het is bijvoorbeeld goed mogelijk dat het overlijden van de beide ouders van betrokkene kort na elkaar er (mede) voor heeft gezorgd dat betrokkene uit haar ritme is geraakt en dingen ziet die er niet zijn. Binnen [stichting] zijn ze erg tevreden over betrokkene. Zij gaat goed mee in de structuur van de instelling en laat de zorg gemakkelijk toe. De zorg bestaat vooral uit de noodzakelijke aansturing van betrokkene bij alledaagse handelingen. Vanwege het korte verblijf van betrokkene is het nog niet gelukt om een dagbesteding op te starten. Daar wordt nu verder naar gekeken. Tot slot benoemt de persoonlijk begeleidster dat betrokkene het hier op zich wel naar haar zin heeft, maar dat zij blijft aangeven dat zij terug naar huis wil.
4.4.
De zorgmanager benoemt dat betrokkene momenteel binnen [stichting] in een structuurwoning met zware zorg verblijft. Dat betekent dat er intensieve zorg en begeleiding voorhanden is. Er bestaan ook tussenwoningen, waar minder zorg aanwezig is of zelfs enkel ambulante begeleiding wordt geboden. De komende tijd zal verder worden onderzocht welke vorm van wonen er (op termijn) passend is voor betrokkene.
4.5.
De gedragsdeskundige benoemt dat er de afgelopen weken nog geen volledig beeld van betrokkene is gevormd. Dit moet nog nader worden onderzocht. Het is in ieder geval duidelijk dat betrokkene een grote behoefte heeft aan structuur en continue zorg in de nabijheid. Dit was er niet in de thuissituatie, en mede daardoor was er sprake van ernstig nadeel, aangezien betrokkene niet tijdig haar medicatie innam, zichzelf verwaarloosde en niet adequaat omging met voeding, wondverzorging en haar anemie en nierproblemen, met (ernstige) gezondheidsrisico’s tot gevolg. Daarnaast is er in de thuissituatie sprake van een gebrekkige hygiëne en verkeert betrokkene thuis in een sociaal isolement. Ook beschikt betrokkene over onvoldoende ziekte-inzicht en onvoldoende probleemoplossend vermogen als er bijvoorbeeld sprake is van brandgevaar, en kan zij lastig om hulp vragen. In [stichting] is betrokkene onder de mensen en kunnen haar ontwikkeling en zelfredzaamheid wellicht nog verbeteren als haar bepaald gedrag en patronen kunnen worden aangeleerd. Aan de hand van mogelijke ontwikkelingen zal er dan verder worden gekeken naar welke vormen van zorg en wonen in de toekomst passend zijn voor betrokkene.
4.6.
De curator benoemt dat betrokkene de zorg thuis al zeer lange tijd mijdt, met name op de momenten dat zij dit het hardst nodig heeft, bijvoorbeeld in de zomer, wanneer zij smetplekken krijgt. Daardoor ging het niet meer goed met betrokkene in de thuissituatie. Het is dan ook niet reëel om betrokkene weer thuis te laten verblijven.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken is het de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap. Betrokkene is in 2010 gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze handicap leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Betrokkene is recent aangetroffen in haar vervuilde woning vol met rommel, waar zij door haar benen was gezakt. Haar bloed was toen besmet met een bacterie, waarschijnlijk als gevolg van gebrekkige zelfzorg. Het lukt betrokkene daarnaast niet (meer) om thuis tijdig haar medicatie in te nemen en adequaat om te gaan met voeding, hygiëne en haar anemie en nierproblemen, met (ernstige) gezondheidsrisico’s tot gevolg. Verder is gebleken dat betrokkene thuis in een sociaal isolement verkeert en dat zij niet goed in staat is om hulp in te schakelen, terwijl zij evenmin beschikt over voldoende ziekte-inzicht en probleemoplossend vermogen. Dit heeft thuis al voor gevaarlijke situaties gezorgd met bijvoorbeeld een brandende pan op het fornuis.
5.4.
De opname en het verblijf van betrokkene zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is op dit moment aangewezen op intensieve 24-uurszorg, toezicht en begeleiding in de nabijheid in een veilige en gestructureerde woonvoorziening in de gehandicaptenzorg. Dit kan betrokkene in [stichting] worden geboden.
5.5.
Betrokkene verzet zich hiertegen. Betrokkene blijft aangeven dat zij terug wil naar haar voormalige woning in [plaats 2] . Daarbij komt dat betrokkene in de thuissituatie jarenlang de benodigde zorg, huishoudelijke hulp en ondersteuning heeft geweigerd.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 18 februari 2026.
6.
De beslissing
De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1960 te [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
18 februari 2026.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2025 door mr. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 1 september 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.