Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
via een online verbinding.
2.Het verzoek
3.Wat vaststaat
4.De standpunten
5.De beoordeling
De beslissing
18 februari 2026.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 18 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1960. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor de duur van zes maanden. De rechtbank heeft de procedure op 18 augustus 2025 met gesloten deuren behandeld, waarbij de betrokkene, haar advocaat, en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel in haar thuissituatie, waaronder verwaarlozing en gezondheidsrisico's. De rechtbank heeft geconcludeerd dat opname in een zorginstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De betrokkene heeft aangegeven terug te willen naar haar voormalige woning, maar de rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 18 februari 2026.