Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, gevestigd te Etten-Leur,
1.Het verdere verloop van de procedure
- de in deze zaak gegeven beschikking van 2 januari 2025 en alle daarin genoemde stukken;
 - de pro forma rapportage van de GI van 24 maart 2025;
 - de op 29 april 2025 ontvangen brief van de moeder;
 - de brief van de Raad van 5 mei 2025;
 - het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden zitting van 2 juli 2025.
 
- een vertegenwoordigster van de GI;
 - een vertegenwoordigster van de Raad.
 
2.De feiten
voorlopigrecht hebben op contact met elkaar onder regie van de GI voor wat betreft de locatie, de duur, de frequentie en de mate/vorm van begeleiding van het contact en waarbij de moeder en [minderjarige]
ten minste tweemaal per week voor de duur van tenminste anderhalf uur per keercontact hebben met elkaar en waarbij het doel is om weer toe te werken naar een co-ouderschapsregeling.
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De nadere beoordeling
6.De beslissing
voorlopigrecht hebben op contact met elkaar onder regie van de GI voor wat betreft de locatie, de duur, de frequentie en de mate/vorm van begeleiding van het contact en waarbij de moeder en [minderjarige]
ten minstein de oneven weken tweemaal per week telkens van 14.00 uur tot 16.00 uur contact hebben met elkaar;
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
 - door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.