In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zijn de gedaagden kopers van een woning die van eiseres, de verkoper, de huurovereenkomst voor een cv-ketel moeten overnemen. De koopovereenkomst, gesloten op 11 april 2024, bevatte bepalingen die de gedaagden verplichtten om de huurovereenkomst na te komen. Eiseres heeft op 21 juli 2024 een ingebrekestelling verzonden naar de gedaagden, waarin zij hen sommeert om de koopovereenkomst na te komen en een vergoeding voor de kosten van de cv-ketel te betalen. De gedaagden hebben aangevoerd dat zij niet akkoord waren gegaan met de overname van de huurovereenkomst, maar de kantonrechter oordeelt dat zij door het ondertekenen van de koopovereenkomst met de bepalingen instemden. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, waarbij gedaagden hoofdelijk zijn veroordeeld tot het overnemen van de huurovereenkomst binnen twee maanden na het vonnis, het betalen van een dwangsom bij niet-naleving, en het vergoeden van kosten die eiseres heeft gemaakt in verband met de huurovereenkomst. De proceskosten zijn ook voor rekening van de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.