ECLI:NL:RBZWB:2025:5880
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet betalen griffierecht in belastingzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst behandeld. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2020, evenals de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over hetzelfde jaar. De rechtbank oordeelt dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat het griffierecht niet is betaald. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de rechtbank in staat stelt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer het beroep niet-ontvankelijk is.
De rechtbank legt uit dat het betalen van griffierecht een vereiste is voor het instellen van beroep. In deze zaak was het griffierecht vastgesteld op € 51,-, en de griffier had een termijn gesteld voor betaling. Ondanks een verzoek van de gemachtigde van belanghebbende om betalingsonmacht aan te geven, heeft belanghebbende niet tijdig gereageerd of het griffierecht betaald. De rechtbank concludeert dat er geen verontschuldiging is voor het niet betalen van het griffierecht, waardoor de beroepen niet inhoudelijk kunnen worden beoordeeld. De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk, wat betekent dat de bestreden besluiten in stand blijven en er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.