5.1.De voor de beoordeling van de beroepen belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
De uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
6. De rechtbank overweegt dat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) reeds in diverse uitspraken heeft geoordeeld dat de VGO-rapporten I, II en III 2018 geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten bevatten over de oorzaak van gezondheidsrisico's bij omwonenden van geitenhouderijen. Uit deze rapporten volgt dat er weliswaar een verhoogde kans op longontsteking bestaat bij mensen die in de nabijheid van een geitenhouderij wonen, maar niet wat de oorzaak daarvan is. In het VGO-rapport II staat uitdrukkelijk dat gezien de onzekerheden rondom de oorzaken van het verhoogde risico op longontsteking rondom geitenbedrijven eerst meer onderzoek nodig is alvorens gerichte bedrijfsmaatregelen kunnen worden geadviseerd. In het VGO-rapport III 2018 wordt geconcludeerd dat er geen causaal verband is te vinden tussen longontsteking en geitenhouderijen in de omgeving.
De ABRvS heeft overwogen dat in het VGO-rapport III 2019 wordt geconcludeerd dat de associatie tussen wonen in de nabijheid van een geitenhouderij en longontsteking in Gelderland, Overijssel en Utrecht in het algemeen niet afwijkt van de eerder gevonden associatie in Noord-Brabant en Limburg en dat het daarom aannemelijk is dat deze associaties ook worden gevonden in andere provincies met geitenhouderijen. Vervolgens staat er dat dit onderzoek geen informatie oplevert over de oorzaak die dit verband verklaart en dat andere deelonderzoeken meer inzicht moeten geven in de oorzaken van de verhoogde incidentie van longontsteking bij omwonenden van geitenhouderijen. Ook dit rapport bevat geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over de oorzaak van gezondheidsrisico's bij omwonenden van geitenhouderijen, aldus de ABRvS.
Rapporten VGO III 2021 (Nivel 2021) en VGO III 2024
7. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat er nu wel algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over de oorzaak van gezondheidsrisico's bij omwonenden van geitenhouderijen zijn en verwijst daarvoor naar het rapport VGO III 2021 (ook aangeduid als Nivel 2021).Uit dit rapport blijkt volgens het college dat wonen binnen een afstand van 500 meter van een geitenhouderij leidt tot een significante verhoging van de kans op longontsteking. Uit de rapporten blijkt volgens het college dat de risico’s zich ook voordoen in vee-arme gebieden als een geitenhouderij zich binnen een straal van 500 meter van een woning of meerdere woningen bevindt. Volgens het college is sprake van een associatief verband en een potentieel risico voor de gezondheid van de (toekomstige) bewoners van [nieuwbouwwijk], zodat met een beroep op het voorzorgbeginsel een m.e.r. verlangd kan worden.
8. In de samenvatting van het rapport VGO III 2021 staat, voor zover hier van belang [met onderstrepingen door de rechtbank]:
“Samenvatting
(…)
Het verband tussen de maandelijkse incidentie van longontsteking (alle januari maanden samen, etc.) en de aanwezigheid van geitenhouderijen (andere veehouderijen werden niet onderzocht) in een straal van 500 meter van de woning is tevens onderzocht. Een statistisch significant verband wordt gevonden voor de maanden maart, augustus en september. Bij een grotere afstand tussen woning en geitenhouderij (1000 en 2000 meter) worden geen statistisch significante verbanden gevonden.
(…)
Gebaseerd op de meest recente gegevens wordt geconcludeerd dat de associatie tussen het vóórkomen van longontsteking en het wonenin het onderzoeksgebied (in de nabijheid van veel veehouderijen, en meer in het bijzonder geitenhouderijen),in lijn is met eerder gevonden associaties en met de bevindingen uit eerderonderzoek in Gelderland, Overijssel en Utrecht. In de gebiedsvergelijking zijn de OR’s over de jaren vergelijkbaar: in het studiegebied komt longontsteking op jaarbasis 26-60% vaker voor dan in het controlegebied. Bij deze resultaten uit de vergelijking tussen twee gebieden moet in acht worden genomen dat de nabijheid van geitenhouderijen een van meerdere mogelijke verklaringen is voor het vaker voorkomen van longontsteking, naast bijvoorbeeld luchtverontreiniging.
(…)”
9. Ter zitting heeft het college ter nadere onderbouwing van het bestreden besluit tevens een beroep gedaan op het rapport VGO III 2024, dat dateert van na het bestreden besluit. Nu eiseres ter zitting desgevraagd heeft verklaard dat zij ermee instemt dat de inhoud van dit rapport wordt meegenomen, zal dit rapport door de rechtbank bij de beoordeling wordt betrokken. Volgens het college onderschrijft het rapport VGO III 2024 het standpunt van het college dat sprake is van een associatief verband tussen de aanwezigheid van geitenhouderijen binnen een straal van 500 meter en de verhoogde kans op longontsteking.
10. In hoofdstuk 3 van rapport VGO III 2024 wordt een update gegeven van de epidemiologische studies. De actualisatie laat zien dat
vergeleken met het controlegebied met lage veedichtheidhet vóórkomen van longontsteking 45 tot 60% (2014-2016) respectievelijk 31 tot 39% (2017-2019) hoger was dan in controlegebieden. In het UGO-onderzoeksgebied ging het om een verschil van 40% ten opzichte van het controlegebied (2014-2017). Over de woonafstand tot een geitenhouderij wordt gesteld [met onderstrepingen door de rechtbank]: