In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering door het UWV. Eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Akdeniz, heeft zijn uitkering aangevraagd na uitval als operator vanwege lichamelijke klachten. Het UWV heeft in een eerder besluit de WIA-uitkering omgezet van een loongerelateerde uitkering naar een vervolguitkering, maar heeft later bepaald dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is, wat leidt tot beëindiging van de uitkering per 25 september 2024. De rechtbank heeft het beroep op 28 mei 2025 behandeld, waarbij zowel eiser als een vertegenwoordiger van het UWV aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat het UWV onvoldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiser, omdat er geen actueel medisch onderzoek heeft plaatsgevonden. Desondanks concludeert de rechtbank dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven, omdat het UWV het gebrek in beroep heeft hersteld. Eiser krijgt een proceskostenvergoeding van € 1.814,- en het UWV moet het griffierecht van € 51,- vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 augustus 2025.