ECLI:NL:RBZWB:2025:5806
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WW-uitkering wegens te hoog inkomen in december 2024
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 augustus 2025, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiser ontving een WW-uitkering en had daarnaast inkomen uit arbeid bij [bedrijf] N.V. Het UWV concludeerde dat het inkomen van eiser in december 2024 hoger was dan 87,5% van zijn WW-maandloon, waardoor hij geen uitkering ontving. Eiser was het hier niet mee eens en voerde verschillende beroepsgronden aan. De rechtbank beoordeelt of het UWV terecht heeft vastgesteld dat de WW-uitkering niet tot uitbetaling komt. De rechtbank komt tot de conclusie dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geen WW-uitkering heeft ontvangen in december 2024, omdat zijn inkomen in die maand meer bedroeg dan het toegestane percentage. De rechtbank legt uit dat het inkomen wordt toegerekend aan de maand waarin het aangiftetijdvak van vier weken eindigt. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV, maar de rechtbank oordeelt dat het UWV correct heeft gehandeld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en geen griffierecht of proceskosten vergoed krijgt.